De aandelenbeurzen in New York zijn donderdag met verliezen de handel uitgegaan. De zorgen over het oplaaiende coronavirus, vooral door de besmettelijke Delta-variant, wakkert de zorgen aan over het tempo van het economische herstel uit de crisis. Verder kwamen tegenvallende cijfers over de Amerikaanse arbeidsmarkt naar buiten.
Bedrijven die uiterst vatbaar zijn voor de pandemie gingen in eerste instantie in de verkoop, maar toonden gedurende de sessie herstel. Luchtvaartondernemingen als Delta Air Lines en United Airlines verloren uiteindelijk tot 1,2 procent. Cruise-aanbieders Carnival, Norwegian Cruise Line en Royal Caribbean zakten tot 1,5 procent en onlineboekingssites Expedia en Booking.com verloren tot 0,9 procent.
Ook de bankensector had het lastig. Zo lieten grote banken als Citigroup, JPMorgan Chase, Bank of America en Wells Fargo minnen tot 2,5 procent optekenen.
De leidende Dow-Jonesindex sloot de sessie met een verlies van 0,8 procent op 34.421,93 punten. De brede S&P 500 ging 0,9 procent omlaag tot 4320,82 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq verloor 0,7 procent tot 14.559,79 punten.
Google-moeder Alphabet werd 1,1 procent lager gezet. Een groep van 37 Amerikaanse procureurs-generaal klaagt Google aan wegens vermeende praktijken die concurrentie verstoren. De aanklacht stelt dat Google een monopolie heeft op de markt voor de distributie van apps voor het Android-besturingssysteem, dat het zelf bezit en ontwikkelt, en dat door de meeste smartphones ter wereld wordt gebruikt.
Verder verloor Microsoft 0,9 procent. Het techconcern maakte bekend circa 200 miljoen dollar aan bonussen aan medewerkers uit te keren als dank voor hun inzet in coronatijd. Werknemers krijgen het extraatje deze zomer overgemaakt.
De in New York genoteerde Chinese taxi-app Didi Global zette zijn zware neergang van de afgelopen dagen voort met een verlies van bijna 6 procent. De Chinese autoriteiten treden steeds strenger op tegen technologiebedrijven zoals Didi en dat maakt beleggers nerveus. Webwinkel Alibaba moest bijna 4 procent inleveren.
De olieprijzen trokken weer wat aan na een rapport van de Amerikaanse overheid waaruit bleek dat de voorraden in rap tempo slinken en de vraag naar brandstoffen een recordhoogte bereikte. Een vat Amerikaanse olie was bij de slotbel 1,3 procent duurder op 73,11 dollar. Brentolie steeg 1,2 procent in prijs tot 74,29 dollar per vat.
De euro was 1,1843 dollar waard, tegen 1,1841 dollar bij het slot van de Europese beurzen.