Het onderzoek aan De Nachtwacht in het Rijksmuseum is zijn laatste fase ingegaan. Het wereldberoemde schuttersstuk van Rembrandt is van zijn oorspronkelijke plek aan de muur gehaald en vooraan in het glazen huis gezet, waarin het werk wordt onderzocht en later gerestaureerd. Niet alleen de onderzoekers, maar ook de bezoekers van het Rijks kunnen daardoor nu de achterkant van het werk bekijken.
Aan die achterkant is niet het originele doek waarop Rembrandt De Nachtwacht schilderde te zien, maar een zogenoemd steundoek waarmee het schildersdoek extra stevigheid krijgt. Het steundoek van De Nachtwacht dateert van 1975, na de aanval waarbij een verwarde man het doek met een mes doorboorde. Ook het houten spieraam is uit 1975.
Museumdirecteur Taco Dibbits noemt het "heel spannend" om de achterkant te kunnen zien, omdat dat normaal nooit kan. "Zodra je een schilderij van de muur en uit de lijst haalt, ziet het er opeens heel kwetsbaar uit. Dat geldt ook voor De Nachtwacht. Het schilderij is maar een paar centimeter dik. Je ziet het canvas, het houten raamwerk, het oogt ineens heel fragiel."
De onderzoekers gaan kijken of het steundoek nog goed genoeg aan het schildersdoek vastzit. Daarna worden met een speciale scanner de onderste verflagen bestudeerd. Op 23 november gaat De Nachtwacht weer terug aan de muur.
Operatie Nachtwacht, de parapluterm voor het grote onderzoek en de restauratie van Rembrandts meesterwerk, ging in 2019 van start. Tot nu toe wordt vooral studie verricht. Wanneer de echte restauratie begint, wordt binnenkort bekendgemaakt.