Filmmaker Lili Rademakers is overleden. Dat laat een vriend namens de familie Rademakers aan het ANP weten. Rademakers, weduwe van de in 2007 overleden regisseur Fons Rademakers, overleed zaterdag op 95-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Rome aan ischemie. Rademakers woonde al jaren in Italië.
De in Utrecht als Lili Veenman geboren Rademakers was de dochter van huisarts Ad Veenman en diens vrouw Sylvia Brandts Buys. Na de scheiding van haar ouders kreeg haar moeder een relatie met de bekende journalist G.B.J. (Guus) Hiltermann. Terwijl haar moeder en Hiltermann in de jaren vijftig de leiding kregen over het opinieweekblad Haagse Post, volgde Lili een filmopleiding in Rome.
In Italië werkte de Nederlandse als scriptgirl voor Federico Fellini aan zijn bekende film La dolce vita uit 1960. Ze stond erbij toen Fellini met acteurs Anita Ekberg en Marcello Mastroianni de beroemde scène bij de Trevifontein draaide. In Rome ontmoette zij in die tijd haar latere echtgenoot, Fons Rademakers, die ook stage liep in de filmscene van de Italiaanse hoofdstad.
De Aanslag
Rademakers begon te werken als assistent van haar man en bleef dat na hun huwelijk doen. Ze werkte mee aan alle speelfilms van haar echtgenoot, inclusief De Aanslag, waarvoor Fons Rademakers in 1987 de Oscar voor beste buitenlandse film in ontvangst mocht nemen.
In 1982 maakte Rademakers haar eerste eigen film, de Belgisch-Nederlandse coproductie Menuet, gebaseerd op het gelijknamige boek van Louis Paul Boon. De film werd goed ontvangen en in 1987 volgde een tweede film, Dagboek van een oude dwaas, gebaseerd op een Japanse roman uit 1924. Dat het bij twee eigen titels bleef, vond Rademakers niet erg. "Ik ben niet ambitieus. Ik streefde naar een prettig huwelijk en een mooi oeuvre", zei Rademakers in het boek Alma's dochters van Jutta Chorus.
Na de laatste film van haar man, The Rose Garden uit 1989, ging het echtpaar in het buitenland wonen, afwisselend in Frankrijk en Italië. Na het overlijden van Rademakers in 2007 verhuisde zijn weduwe voorgoed naar Italië. In het dorp Collevecchio wordt Rademakers na haar crematie bijgezet in het graf van haar man. Er komt geen uitvaartplechtigheid.