Het Literatuurmuseum in Den Haag heeft brieven verworven vol met antisemitische en nazistische taal van de dichter Lucebert (1924-1994). In 2018 kwamen de brieven al aan het licht, maar ze bleven jarenlang uit het zicht. Nu de "uiterst onaangename lectuur" openbaar is, kunnen literatuurhistorici ze bestuderen en de verschillende vragen die er over de brieven zijn, beantwoorden, aldus het museum.
Het gaat om een stapel brieven die de toen nog aanstormende, jonge dichter schreef aan zijn jeugdvriendin Tiny Koppijn (1924-2016). In de ruim zestig brieven, de meeste ondertekend met de Hitlergroet 'Sieg Heil', staan pleidooien voor een groot Germaans Rijk en spreekt Lucebert onder meer het verlangen uit naar een "toekomstige tweede Nederlandse gouden Eeuw", zo meldt het museum.
Eerder was al het een en ander bekend geworden over de oorlogsgeschiedenis van Lucebert. Zo werkte hij vrijwillig bij een Duitse wapenfabriek en meldde hij zich bijna aan om voor de Duitsers te vechten. In 2018 kreeg schrijver Wim Hazeu de brieven te lezen van de familie van Koppijn, toen hij een biografie over de dichter schreef. "De familie hield het materiaal daarna weer een tijd bij zich, tot frustratie van andere onderzoekers, die de brieven graag in context wilden bestuderen", aldus het museum.
Lucebert geldt als een van de grootste naoorlogse dichters. Hij ontving onder meer de P.C. Hooftprijs en de Prijs der Nederlandse letteren.