De jarenlang vermiste werken van Pablo Picasso en Piet Mondriaan waren dinsdagmiddag voor het eerst sinds de diefstal uit het Nationaal Museum in Athene weer zichtbaar voor het publiek.
"Vandaag geneest een grote wond", zei de Griekse minister van Cultuur, Lina Mendoni, bij de presentatie van de werken die in 2012 werden gestolen.
Van de Nederlandse kunstenaar Mondriaan verdween destijds het olieverfschilderij Molen, dat hij in 1905 maakte. Ook werden een schets van de Italiaanse kunstenaar Moncalvo en een werk met vrouwelijk hoofd van Pablo Picasso ontvreemd uit het Nationaal Museum. Dat schilderij uit de jaren 30 was door Picasso na de Tweede Wereldoorlog aan het museum geschonken, als erkenning voor het Griekse verzet tegen het nazisme. De waarde wordt geschat op 16,5 miljoen euro.
In verband met de zaak is maandag een 49-jarige Griekse man aangehouden voor zijn betrokkenheid bij de diefstal. Na jaren onderzoek werd de man opgespoord. De politie had de man al in het vizier toen hij een paar dagen geleden contact probeerde te krijgen met Nederlandse kunsthandelaren. De kunstwerken bleken echter onverkoopbaar op de zwarte markt. Hij heeft de politie op de plek gewezen waar hij de kunstwerken al die tijd had verborgen, in een ravijn op ongeveer 50 kilometer van Athene.
De schilderijen waren eerder verstopt in een pakhuis, liet het ministerie dinsdag weten. De dief hield het museum destijds al maanden in de gaten en kende blijkbaar zelfs het tijdstip waarop de bewakers gingen roken. Op de vraag waarom hij het schilderij van Picasso en de Mondriaan en andere werken stal, zou hij hebben gezegd dat het de eerste schilderijen waren die hij tegenkwam.
Hoewel het Vrouwenhoofd van Picasso intact is, zou de Mondriaan volgens het Griekse ministerie van Cultuur licht beschadigd zijn.