Een bolus is een koffiebroodje dat erg zoet van smaak uit Zeeland. De kans is groot dat je ze wel eens bij de bakker of in de supermarkt hebt zien liggen. Dit zoete, kleverige broodje kun je ook gemakkelijk zelf maken.
De Zeeuwse bolus is oorspronkelijk een Joodse delicatesse die de Joden over de hele wereld hebben verspreid. Toen in de zeventiende eeuw de Joden de bolus in Zeeland introduceerde maakte de Zeeuwse bakkers er hun specialiteit van. De moderne Zeeuwse bakkers maken soms nog steeds een hele kunst van het bakken van een bolus. Soms worden stoomovens gebruikt om te komen tot de typische malsheid. In Zeeland wordt de bolus ook wel draaikoek, drollen of jikkemiene genoemd.
Ingrediënten (12 stuks):
- 350 gram tarwe bloem
- 210 ml melk
- 35 gr ongezouten boter
- 1 ei
- 1 zakje gist
- 400 gram bruine basterdsuiker
- 2 theelepels kaneel
Zo doe je het:
- Doe de tarwe bloem en de gist in een kom en maak in het midden een kuiltje. Giet hier de melk en het ei in
- Snijd de boter in blokken en leg die aan de zijkant van het deeg. Kneed het deeg daarna tot het een beetje plakkerig is en laat het rijzen met een vochtige doek
- Terwijl het deeg aan het rijzen is kun je een mengsel van kaneel en bruine basterdsuiker maken op een grote plaat
- Pak het deeg er weer bij en verdeel het in gelijkmatige balletjes. Maak er per balletje een sliert van ongeveer 35 centimeter van. Tussen het uitrollen door haal je de sliert af en toe door de suiker
- Draai uiteindelijk de bolussen in elkaar. Pak één sliert vast en wikkel die los rondom een vinger. Zorg dat je ze niet te strak draait
- Als alle bolussen gedraaid zijn, moeten ze nog 45 minuten te rijzen op een vochtige plek
- Bak de bolussen zes minuten in een oven van 250 graden en zet een bakje koud water in de oven, zodat de bolus niet uitdroogt
- Haal de bolussen uit de oven en laat ze nog even afkoelen.