Taco Dibbits, directeur van het Rijksmuseum, wil nog niet gefeliciteerd worden met de komst van Rembrandts werk De Vaandeldrager. Ook nu de familie Rothschild bekend heeft gemaakt het schilderij aan de Nederlandse staat te willen verkopen, blijft hij voorzichtig. "Eerst zien, dan geloven", aldus Dibbits.
Hij wijst erop dat de Tweede en Eerste Kamer nog een besluit moeten nemen over de aanschaf van De Vaandeldrager. "Ik heb goede hoop. Er is een goede samenwerking met Frankrijk, maar ik wacht tot alles definitief is."
Dibbits is al vijf jaar bezig om De Vaandeldrager van Rembrandt naar Nederland te krijgen. Sinds de aankoop van Marten en Oopjen in 2016 heeft hij naar eigen zeggen goed contact met de Franse familie Rothschild, met name met de erven van Élie de Rothschild, van wie het schilderij was. Frankrijk gaf volgens Dibbits dinsdag aan een exportvergunning af te willen geven op voorwaarde dat het werk "in het publieke domein terechtkomt". Het schilderij was altijd particulier bezit. De familie Rothschild wilde De Vaandrager al eerder op de markt brengen. Toen hield de Franse regering een exportvergunning aan om Franse musea een kans te geven en kon het schilderij niet worden verkocht.
Het doek wordt verkocht voor een bedrag van 175 miljoen euro. De Nederlandse staat betaalt hiervan 150 miljoen euro. De Vereniging Rembrandt en het Rijksmuseum Fonds betalen respectievelijk 15 miljoen euro en 10 miljoen euro.