Het Openbaar Ministerie heeft woensdag bij de rechtbank in Amsterdam een celstraf van twintig jaar geëist tegen een 27-jarige man die wordt verdacht van het doodschieten van de 29-jarige Roudile Paquay. Het slachtoffer was op 14 februari vorig jaar als bemiddelaar naar een conflict tussen twee ex-geliefden geroepen. Op het Van Limburg Stirumplein in Amsterdam-West ontaardde de situatie in een schietpartij. Paquay overleed ter plaatse. Een 35-jarige vriend van hem werd in zijn been geraakt, een andere vriend bleef ongedeerd.
Verdachte Atalja B. werd in augustus vorig jaar aangehouden in Suriname en overgedragen aan Nederland. Enkele weken geleden heeft hij tijdens een verhoor bij de onderzoeksrechter verklaard dat hij de schutter is geweest. Een getuige ter plaatse had B. herkend aan zijn uiterlijk en zijn jas. B.'s toenmalige vriendin heeft verklaard dat zij hem op de bewuste avond op het Van Limburg Stirumplein heeft afgezet. Volgens de vrouw heeft B. haar later verteld dat er een ruzie was geweest.
B. zou minstens drie keer hebben geschoten. Hij heeft gezegd dat hij het wapen altijd bij zich droeg, waardoor niet is komen vast te staan dat er sprake is geweest van een vooropgezet plan. Moord kan niet bewezen worden, meent het OM. B. heeft verklaard dat hij heeft geschoten om zichzelf te verdedigen, maar daarvan is volgens justitie geen sprake. Volgens alle getuigen kwam het schieten als een totale verrassing, niemand heeft de situatie dusdanig dreigend ingeschat, aldus het OM.
"Het doodgeschoten slachtoffer had niets met het onderliggende conflict te maken", zei de officier van justitie in de onderbouwing van zijn strafeis. "Hij ging mee omdat hij verbaal en communicatief sterk was en stierf als totaal onschuldige. Een prachtig leven met een mooie toekomst in het verschiet is met één schot op zinloze wijze beëindigd."