Drie provincies krijgen extra miljoenen voor landelijk gebied

20 dec , 15:22 Politiek
anp201224155 1

DEN HAAG (ANP) - De drie provincies die afgelopen zomer het minste geld kregen van het Rijk voor de aanpak van het landelijk gebied, ontvangen nu alsnog wat extra miljoenen. Noord-Holland en Zeeland kunnen beide 21,1 miljoen euro tegemoet zien, Flevoland ontvangt 3,3 miljoen. Het geld is bedoeld voor maatregelen op het gebied van water, landbouw, natuur en klimaat.

Afgelopen zomer werd een bedrag van ruim 1,5 miljard euro verdeeld over de twaalf provincies. Zeeland kreeg toen 7 miljoen, Flevoland 13 miljoen en Noord-Holland 21 miljoen. De provincie Drenthe ontving het meeste geld (270 miljoen), gevolgd door Utrecht (249), Overijssel (234) en Noord-Brabant (231).

In de begroting voor 2025 heeft het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur nog eens 45,5 miljoen euro opgenomen voor de zogeheten koploperprojecten. Dat bedrag is nu verdeeld over provincies die volgens minister Femke Wiersma de vorige keer "een duidelijk lager bedrag" kregen dan de rest. De minister benadrukt dat er weliswaar grote verschillen zijn tussen de opgaven in iedere provincie, maar ze wil ook "oog houden voor de evenredigheid van de verdeling".

Besluit doorgeschoven

Het vorige kabinet zette het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) op. Alle provincies dienden vorig jaar plannen in om via een gebiedsgerichte aanpak bepaalde doelen te halen. Hier zou een transitiefonds van ruim 24 miljard euro voor komen.

Nadat het kabinet was gevallen, werd besluitvorming over het NPLG en het fonds doorgeschoven naar de nieuwe regering. Wel stelde het ministerie begin dit jaar al 1,54 miljard euro beschikbaar voor de meest concrete en kansrijke plannen van de provincies. Dat bedrag werd in de zomer verdeeld.

De coalitiepartijen BBB, VVD, NSC en PVV besloten het NPLG en het hiervoor beoogde fonds te schrappen. Wiersma presenteerde eind november nieuwe plannen. Die zijn gericht op natuurbeheer door boeren, innovaties om de stikstofuitstoot te verminderen en 'doelsturing', wat inhoudt dat boeren zelf mogen bepalen hoe ze landelijke doelen halen. Ook trekt ze 1,25 tot 2,5 miljard euro uit voor boeren die vrijwillig willen stoppen.