DEN HAAG (ANP) - Twee Oekraïners die in maart landden op Schiphol, zijn vervolgens zonder wettelijke basis zes dagen vastgezet aan de grens. De Raad van State oordeelt woensdag dat de minister van Asiel en Migratie de twee niet had mogen vastzetten aan de grens.
De Oekraïners vroegen na aankomst op Schiphol om bescherming op basis van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming. De minister zette hen echter vast aan de grens. De Oekraïners stelden dat de minister dat niet mocht doen, omdat zij door hun Oekraïense nationaliteit op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming recht zouden hebben op bescherming.
De Europese Opvangrichtlijn verleent de bevoegdheid om iemand in grensdetentie te plaatsen. In de Opvangrichtlijn is geregeld dat deze niet van toepassing is als uitvoering wordt gegeven aan de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en dat is hier het geval, aldus de Raad van State.
"In de Richtlijn Tijdelijke Bescherming is geen basis voor het plaatsen van een persoon in grensdetentie", aldus de hoogste bestuursrechter. Die oordeelt daarom dat de minister geen personen in grensdetentie mag plaatsen die een beroep doen op de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Aangezien de Oekraïners zes dagen zonder wettelijke basis vastzaten aan de grens, hebben ze volgens de Raad van State recht op schadevergoeding.