Marijke Dirkson is van kinds af aan in contact met schapen. Ze is schaapherder en eigenaar van Landschapsbeheer Rinnegom. “Volgens mij is mijn liefde voor schapen genetisch bepaald. Mijn familie kent veel schaaphouders. Hierdoor kwam ik in mijn jeugd veel op boerderijen waar schapen en lammetjes waren. Het is voor mij dus de normaalste zaak van de wereld om bij schapen te zijn.”
“Ik ben eerst een tijd boswachter geweest, voordat ik als hobby zelf schapen ging houden. Ik begon met zeven schapen, dit werden er twintig en uiteindelijk had ik honderdvijftig schapen. Toen ik hoorde dat er ergens een schaapskooi gebouwd zou worden, was dat voor mij een trigger om hier werk van te maken. Ik ga niet achter de gordijnen zitten toe kijken.” Marijke is grond gaan zoeken, heeft haar eigen bedrijf opgezet en verhuurt sinds 2011 kuddes schapen vanuit ecologische doelstellingen. “Mensen denken vaak: ‘Oh wat leuk, die schapen lopen daar voor toeristen’. Schapen lopen echter altijd ergens met een doel.”
Haar schapen worden ingehuurd om op specifieke plekken te grazen. Rinnegom heeft duizend schapen, die op locaties in Noord-Holland grazen waar te veel gras is of waar meer biodiversiteit gewenst is. Hoe ziet dat er in de dagelijkse praktijk uit? “Eén kudde bestaat uit 250 schapen en wordt begeleid door een herder en een hond. Als herder kom je om acht uur 's ochtends op een veld aan en dan neem je de schapen mee naar de plek waar moet worden gegraasd. Je moet ze dus sturen, bij elkaar houden, op hun conditie letten, controleren dat ze voldoende water drinken en hun hoeven checken. In de avond maak je een 'nacht vak', een afgezet gebied waar ze kunnen slapen en verder kunnen grazen.”
“De herder van tegenwoordig is echt een vaktechnische herder, waarbij de kudde aan het werk is om doelen te behalen. Ze werken aan het landschap en daardoor aan de biodiversiteit. In opdracht van gemeentes en natuurorganisaties zorgen de schapen ervoor dat de natuur verbetert, zodat er meer soorten planten en dieren kunnen leven. Soms zeggen mensen weleens ‘lekkere vakantiebaan heb je als herder’. Maar er komt dus veel meer bij kijken.”
Van april tot november zijn de kuddes van Marijke aan het grazen. In november en december kunnen haar kuddes vaak bij boeren terecht, waar ze extra eiwit binnenkrijgen op het boerenland. Dit is ondersteunend voor de laatste fase van hun dracht. “In de winter hebben we geen werk, dus deze maanden moeten we overbruggen. Dit zijn de maanden dat er lammetjes geboren worden. Schapen zijn vijf maanden drachtig en vanaf eind januari tot maart worden er bij ons rond de negenhonderd lammetjes geboren. Schapen kunnen zelf bevallen, maar wij begeleiden ze wel. Soms heeft een schaap met een stuitligging te maken, dan moet je ingrijpen. Het komt ook voor dat een schaap het lammetje niet wil. Het lammetje wordt dan geadopteerd door een wat ouder schaap. Dat gaat heel goed.”
“Toen ik boswachter was, zorgde ik voor de natuur. Nu als schaapherder leef ik van de natuur, samen met mijn kuddes. Er is voor mij niets mooier dan dit. Ik zie elke dag hoe gebieden veranderen en wat er zich aan vegetatie ontwikkelt. Alles staat in verbinding met elkaar, want als het gras niet gezond is, zijn mijn schapen ook niet gezond. En een gezonde bodem, geeft gezonde vegetatie, wat weer zorgt voor gezonde dieren. En zodoende is er gezonde mest. Die verbinding tussen aarde en lucht, en alles waar daar tussen zit, is zo’n meerwaarde om te voelen. Ik heb een verantwoordelijkheid en kan niet zeggen: ‘vandaag heb ik even geen zin’. Ik moet mijn dieren gezond houden en de mensen om mij heen. Ik zit momenteel in de geboorteperiode en dan ben ik ondergedompeld in de stal. Ik slaap weinig, want ook ’s nachts worden er lammetjes geboren. Maar ik weet waarvoor ik het doe en daarom houd ik het vol. Ik ben zo nauw verbonden met mijn dieren, daar leef ik voor.”