Hoe voed je zoons op tot Gilettemannen?

Marije Cornelissen met zoons
Marije Cornelissen met zoons
Foto: Privé

Giletteman was hét nieuwe woord van januari, nadat het scheermesjesmerk een reclame uitbracht waarin stereotype mannelijkheid aan de kaak wordt gesteld. In de reclame zie je eerst jongetjes die vechten en elkaar pesten, en mannen die vrouwen lastig vallen en lachen om seksistische grappen, onder het motto ‘boys will be boys’. Daarna wordt getoond hoe het ook anders kan; elkaar helpen, je emoties tonen, voor elkaar opkomen, vrouwen met respect behandelen en elkaar aanspreken als andere mannen dat niet doen.

Wat je ook vindt van het commerciële aspect van de reclame, de heftige reacties erop maken helder dat er een gevoelig punt is aangesneden. De reclame kreeg een barrage aan dislikes, met name van mannen die tierden dat er een hetze tegen hen gaande is. Ik denk dat deze ophef heilzaam kan zijn. Er is duidelijk iets in beweging; mannen voelen zich eindelijk gedwongen om na te denken over wat mannelijkheid is.

Sociale constructie

Simone de Beauvoir schreef al in 1949 dat vrouwen niet als vrouw geboren worden, maar tot vrouw worden gemaakt. De rol die vrouwen spelen in de maatschappij is niet biologisch bepaald, maar door opvoeding en alle boodschappen die meisjes en vrouwen meekrijgen. In de halve eeuw sindsdien zijn vrouwen gewend geraakt om na te denken over hun rol in de maatschappij en relatie tot anderen. Maar, als vrouwelijkheid een sociale constructie is, is mannelijkheid dat natuurlijk ook. Mannen lijken vijftig jaar later eindelijk aan hetzelfde proces te beginnen.

We zouden de volgende generatie kunnen helpen door dat zo vroeg mogelijk mee te geven aan jongetjes. Ik probeer zelf twee zoons van zeven en tien op te voeden tot Gillettemannen, maar dat is niet makkelijk. Oudste zoon fietste tot hij vier was het liefst de hele zomer rond in een bloemig nachtjaponnetje, omdat dat lekker zit. Jongste zoon deed tot zijn vierde zijn Hulkpop prinsessenjurken aan, omdat hij dat mooi vond. Maar toen ze vier waren en naar school gingen, was dat plots over. Ineens was de wereld strak ingedeeld in meisjesdingen en jongensdingen, in roze en blauw, met niets ertussenin.

Leeftijdsgenoten zijn helemaal genadeloos

Op school krijgen kinderen voortdurend boodschappen mee over wat mannelijk en vrouwelijk is. In het schrijfwerkje van mijn jongste moet hij meisjesnamen en jongensnamen in de juiste blauwe en roze vakjes schrijven. Op het schoolplein hoorde ik een juf tegen mijn oudste zeggen ‘je laat een meisje toch niet winnen?’ En hun leeftijdsgenoten zijn helemaal genadeloos.

Tegelijkertijd wordt op de school stoeien, klimmen en rennen afgekeurd, iets waar mijn stoeiende, klimmende en rennende zoons veel last van hebben. Maar ook de dito meisjes op school. De vraag ‘Laat jij je kind wel genoeg jongen zijn’, de vraag die een SIRE reclame vorig jaar stelde, slaat de plank net zo erg mis als het idee dat jongens vanaf nu allemaal de hele tijd lief, rustig en zachtaardig zouden moeten zijn.

Laat jij een kind wel genoeg zichzelf zijn?

Wat ik wil voor mijn kinderen is dat docenten het verschil zien tussen stoeien en vechten. Dat ze sommige kinderen laten ravotten als zij dat willen, en andere kinderen een boek laten lezen als dat beter bij hen past. Dat mijn zoons leren dat roze een prachtige kleur is, als je ervan houdt, en dat het niet erg is om van een meisje te verliezen. Jongens moeten vooral zichzelf kunnen zijn, net als meisjes. De enige juiste vraag is: ‘Laat jij een kind wel genoeg zichzelf zijn?’

Dit artikel is geschreven door gasthoofdredacteur Marije Cornelissen, directeur van UN Women Nederland.