Column voetbalvader Marc Oosterhout: Droom

Marc Oosterhout
Marc Oosterhout
Foto: Duco de Vries

“Jullie hebben goed stand gehouden.” Mijn dochter Rosa zegt niets. Haar gezicht staat op onweer. “Toch knap als je gelijk speelt tegen de koploper.” Rosa zegt niets. Het wordt nog stiller in de auto. Radio aan. Olympische spelen. Drie keer goud voor Nederland, meldt Patrick Lodiers opgewonden. “Zo, drie keer goud. Niet slecht.” Rosa zegt niets. “Jullie hadden ook best met 3-0 kunnen winnen”, ontschiet mij. Verkeerde opmerking. Ik weet het. Maar ik kan het niet meer terugdraaien.

“Ja, dat had gekund, maar dan moet ik wel raak schieten”, zegt Rosa. “Ja, als het zo simpel zou zijn, dan was dat ook wel gebeurd”, zeg ik vergoelijkend. “Ik vind dat ik zo’n kans niet mag missen. Dan laat je je team in de steek”, zegt ze boos. “Is dat niet wat overdreven?”

“Een op een met de keeper en er dan naast schieten, dat kan niet”, gaat ze tierend verder. “Ik kan het gewoon niet meer.” “Twee weken geleden miste ik ook twee van zulke kansen. Dat mag niet. Vorig jaar gingen deze ballen er allemaal in.” “Nou, afgelopen woensdag maakte je anders ook een heel mooi doelpunt toen je een op een stond met de keeper”, zeg ik sussend. “Dat was geluk.” “En twee weken geleden maakte je er ook nog twee.” “Dat was tegen een heel zwakke tegenstander.” Ze is niet tevreden.

“Je moet niet zo met scoren bezig zijn. Het gaat er toch om dat je lekker voetbalt. Dat is toch belangrijker dan winnen?” Rosa fronst haar wenkbrauwen nog dieper. Het wordt stiller in de auto. Gelukkig tettert Erben Wennemars enthousiast verder over de geweldige goudenrit van Carlijn Achtereekte. Achtereekte weet niet wat haar overkomt, schreeuwt Erben door de radiomicrofoon. Ireen Wüst is minder blij volgens Wennemars. Begrijpelijk. Wüst ging voor goud. En dan is zilver niet goed genoeg (gelukkig heeft Ireen Wüst inmiddels ook haar gouden plak te pakken op de 1500 meter!). En dat vindt Sjinkie Knegt ook. “Ik zal het er mee moeten doen”, vertrouwt hij Wennemars toe. En zo is het. Als je voor goud gaat, dan is zilver geen optie.

Zo is het met mijn dochter ook, denk ik. Ze gaat voor goud. Dan is zilver niet genoeg. Elke kans moet een doelpunt zijn. Zo simpel is het voor haar. En dat is nodig omdat ze een droom heeft. Haar droom is om ooit in het Nederlands elftal te spelen. Een droom die ze al sinds haar achtste koestert. Vanaf het eerste moment dat ze een bal aanraakte. Rosa wil net als Sven, Ireen, Sjinkie en al die andere sporters haar droom waarmaken. Of het nu lukt of niet.

Rosa voetbal
Rosa op haar achtste

Wie ben ik om haar die droom te ontnemen. Sterker nog, ik geniet met volle teugen van haar droom. Daarom baal ik misschien nog wel meer van de gemiste kans dan zij. Ik weet namelijk hoe blij ze is met een doelpunt. En je moest eens weten hoe trots ik ben als Rosa scoort. “Mooi doelpuntje, Rosa”, vertrouwde een vader van een teamgenoot haar afgelopen woensdag toe. Dat is mijn dochter, denk ik dan stiekem. Misschien is haar droom ook wel mijn droom. Zo diep gaat de band tussen vader en dochter. En dromen kunnen je veel brengen.

Zo hoorde ik een geweldige reportage over de Nederlandse Ghanees Akwasi Frimpong die dit jaar zijn debuut maakt op de Spelen van Pyeongchang. Al twee keer eerder had hij een poging ondernomen om naar de Olympische Spelen te gaan. In 2012 naar Londen als sprinter. Dat lukte niet. Hij kwam snelheid te kort. En ook in 2014 lukte het hem niet om als lid van het Nederlandse bobsleeteam deel te nemen aan de Spelen. Maar ambitie kun je Frimpong niet ontzeggen, want nu was het hem wel gelukt om naar de Spelen te gaan. Voor Ghana. Als skeletonsleeër. Je leest het goed: een Ghanese Nederlander als skeletonsleeër. ‘Het is gewoon tsjakka! Prachtig. Ik droom hier al vijftien jaar van. Ik hoop hiermee jongeren te inspireren hun dromen na te jagen”, glimlachte hij. Kijk, dat is wat een droom kan doen.

Sven Kramer goud! schalt het een dag later door de auto als Rosa en ik op de vroege zondagochtend op weg zijn naar de training. “De droom van Kramer, drie keer olympisch kampioen worden, is uitgekomen”, schreeuwt Erben.  “Hoe heb je dit geflikt Sven?”, vraagt de oud-schaatser aan Sven. “Hard schaatsen, elke dag weer”, is zijn antwoord. Ja, zo simpel is het, denk ik. Een droom is gewoon heel hard werken. Dag in, dag uit.

“Heb je zin in de training?”, vraag ik aan Rosa. “Zin, zin? Kijk, ik wil gewoon geen kansen meer missen.” Haar boosheid heeft ze inmiddels omgezet in ambitie. Voor haar droom. En ik weet weer waarom ik in alle vroegte in de auto zit. Inderdaad. Voor haar droom. En ik doe het met liefde.

Rosa
Rosa in actie