Handbalsters ten onder tegen Frankrijk

Foto: ANP

Goud op een groot toernooi blijft vooralsnog een droomwens voor de Nederlandse handbalsters. De ploeg van bondscoach Helle Thomsen boog in de halve finales van het EK diep voor gastland Frankrijk. De regerend wereldkampioen won in de kolkende arena van Parijs Bercy met 27-21 en treft nu Rusland.

Oranje veroverde de afgelopen jaren al zilver op het WK van 2015 en het EK van 2016. Vorig jaar was er brons op het WK. Nu wacht er weer een strijd om het brons, zondag tegen Roemenië.

Een finaleplek bleek te hoog gegrepen tegen een ontketende Franse ploeg, die volop profiteerde van het thuisvoordeel met 13.000 luid schreeuwende fans op de tribunes. Hoewel Oranje in de eerste helft goed partij bood onder aanvoering van de herstelde Nycke Groot en de gedreven Angela Malestein, brak de weerstand tegen de furieuze Françaises in de tweede helft.

De achterstand liep snel op naar zes doelpunten. Lois Abbingh slaagde er af en toe nog in te scoren met een afstandsschot, maar het swingende Frankrijk was superieur en de keepsters Tess Wester en Rinka Duijndam zagen de ballen langs zich heen vliegen.

Tot overmaat van ramp viel hoekspeelster Martine Smeets geblesseerd uit en ook Jessy Kramer leek haar enkel te verzwikken. Wellicht waren dat de bewijzen voor het gelijk van de bondscoach.

Thomsen vreesde voor de wedstrijd niet alleen de kracht van Frankrijk, in de breedte en op alle posities sterk. Ze noemde als ander nadeel het veel zwaardere programma van Oranje in aanloop naar de wedstrijd. Met drie zware duels in vier dagen was haar ploeg verre van goed uitgerust.

De verwachtingen voor dit EK in Frankrijk waren weliswaar iets minder hooggespannen door het wegvallen van enkele ervaren speelsters, maar op een afstraffing door Noorwegen na, stootte het team met volwassen en doordacht handbal voor de vijfde keer op rij door naar de laatste vier.