Ireen van den Assem: Nooit durven dromen dat dit nog haalbaar was

Foto: ANP

Hockeyster Ireen van den Assem (29) had een carrière in het Nederlands elftal eigenlijk al uit haar hoofd gezet. Totdat twee jaar geleden de puzzelstukjes precies op hun plek vielen voor de ervaren verdediger van Den Bosch. Deze week begint zij aan het EK, waar plaatsing voor Tokio kan worden afgedwongen. “Ik kan hier optimaal van genieten, juist doordat ik de andere kant van de medaille heb gezien.”

Van den Assem was afgelopen maand al even in Tokio, om met de hockeysters van TeamNL te wennen aan de tropische omstandigheden waar de speelsters mee te maken krijgen. Daarnaast ging de ploeg van bondscoach Alyson Annan op verkenningstocht door de stad en langs de olympische locaties. “Het bijzonderste moment was toen we op een uitkijktoren stonden, waarvandaan we het olympisch dorp konden zien. Natuurlijk is alles nog niet af. Maar het is wel een bijzondere eerste indruk. Daar doe je het voor. We keken elkaar in de ogen en hoefden niets te zeggen. Ik had een smile van oor tot oor. Ik dacht alleen maar: dit wil ik. Hier wil ik straks ook zijn. Ik krijg nu alweer kippenvel bij de gedachte. Het komt dichtbij. This shit is getting real.”

Deelname aan de Olympische Spelen kan de kroon zijn op het tweede hockeyleven van Van den Assem. De speelster van Den Bosch kwam tot 2017 niet in de plannen voor van haar bondscoaches. Al talent speelde ze vijf interlands, maar vervolgens kreeg ze jarenlang geen uitnodiging voor de vrouwenploeg. Terwijl haar Bossche teamgenoten zoals Maartje Paumen, Lidewij Welten en Margot van Geffen de ene na de andere prijs pakten met het Nederlands elftal, was Van den Assem ‘gewoon’ een clubhockeyer.

“Toch ging ik in de zomer van 2016 weer dromen van Oranje. Dat kwam door een boek van mijn mental coach Marco Hoogerland. ‘Zweet’, heet dat boek. Ik las het toen de andere meiden druk waren met de Olympische Spelen. Op dat moment was ik wat zoekende in mijn leven. Ik wist niet hoe lang ik nog door wilde met hockey en twijfelde over mijn toekomst op de arbeidsmarkt. Wat vond ik nou echt leuk?”

Het boek van Hoogerland gaat om de keuzes achter succes en het volgen van je gevoel. “En vooral hoe hard je moet werken om jouw talent optimaal te benutten. Tijdens het lezen moest ik janken van geluk. Want ik kwam erachter dat het voor mij nog niet klaar was in Oranje. Ik had in de winter het EK zaalhockey gespeeld. Dat vond ik zo gaaf; het oranje shirt, het Wilhelmus, het samen toeleven naar een toernooi. Dat wilde ik ook in het veld. En ik voelde dat ik beter kon zijn dan ik had laten zien. Ik wilde dus heel graag onderzoeken of ik überhaupt nog ergens op een lijstje stond. Of hadden ze mij al afgeschreven? Ik sprak mijn ambities uit naar mijn clubcoach. Dat ik dit nog heel graag wilde. Ook al was ik al 26.”

De timing van Van den Assem bleek perfect. Want bondscoach Annan zag na de Spelen van Rio een aantal routiniers, zoals Paumen, Willemijn Bos, Ellen Hoog en Naomi van As afzwaaien. Er was dus dringend behoefte aan ervaring in het veld. “Daarnaast vertelde Alyson in de pers dat ze op zoek was naar speelsters met een winnaarsmentaliteit. Ik voelde me meteen aangesproken. En toch was ik een paar weken later verrast dat ze mij belde. Of ik een weekje mee wilde trainen. Dan zouden we verder zien. Ik was op mijn werk, bij een softwarebedrijf in Veghel, viel bijna van mijn stoel. Zou het dan toch nog…?”

Die training leidde tot een stage. En die stage tot een plek in de trainingsgroep. Een paar maanden na dat boek op het strand was Van den Assem een volwaardig international, een speelster met een A-status. “Wat een bizar script hè? Mijn leven stond op z’n kop. Ik zegde mijn baan op en kon mij volledig op mijn sport storten. Terwijl ik juist daarvoor twijfelde of ik nog wel door wilde gaan bij Den Bosch. Ik heb er serieus aan gedacht om te stoppen, als ik geen nieuwe kans zou hebben gekregen bij Oranje. Maar in plaats daarvan mocht ik aan een nieuw hoofdstuk van mijn hockeyleven beginnen. Kreeg ik een unieke kans. Ik laat mezelf nu veel meer zien en ben veel meer overtuigd van wat ik kan brengen. Ik durf nu op mijn talent en kwaliteiten te vertrouwen. Vroeger keek ik vooral naar anderen. Wat zij beter konden. En dan vond ik mezelf niet goed genoeg.”

Ronduit bijzonder was haar rol tijdens het WK in Den Haag van 2014. Van den Assem liep destijds stage bij Rabobank, op de afdeling Sponsoring. En daardoor volgde ze de hockeysters tijdens dat toernooi op de voet. “Ik maakte foto’s en video’s en ik koppelde de kinderen aan de speelsters bij het oplopen van het veld. Stond ik in de catacomben met de kids het Wilhelmus te oefenen, terwijl de meiden die ik zó goed ken in volle concentratie klaarstonden voor de wedstrijd. Ik zal het moment dan ook nooit vergeten, toen ik tijdens het EK van 2017 aan een kindje werd gekoppeld. Toen was ik opeens een van de speelsters die daar liep met een kindje met een Rabo-shirt. Een moment dat symbool stond voor mijn verandering. Mijn ontwikkeling. Dat het toch gelukt was. Heel speciaal.”

Dat hele EK was een droom voor Van den Assem. “We wonnen, speelden goed en hadden een vol stadion met Nederlandse fans achter ons staan. Mijn zusje was uit Australië overgekomen om mijn eerste toernooi te zien. Mijn ouders en broer waren er ook. Zij hebben mij vaak verdrietig gezien wanneer ik met mijzelf worstelde of nadat ik een selectie niet haalde. Want zoiets doet echt iets met je. Als sporter en als mens. Het maakt je onzeker. Ik raakte daardoor het vertrouwen in mijzelf kwijt. En ging vervolgens obsessief trainen. Te veel, te vaak, te ongezond. Ik pleegde roofbouw op mezelf.”

Inmiddels is Van den Assem een vaste keus geworden in de Nederlandse selectie. Na het EK won ze met TeamNL de Hockey World League en het WK. “Misschien heeft het met leeftijd te maken. Maar in ieder geval ook met vertrouwen. Ik voel dat het goed zit. Ik weet veel beter dan vroeger wie ik ben en wat ik kan. Als Alyson dat niet zoekt, is dat heel vervelend voor mij. Maar dan heb ik er alles aan gedaan. En hey, ik zal nooit iemand worden die opeens denkt dat zij allerlei andere dingen moet doen. Ik weet hoe ik het meest waardevol ben voor het team. Ballen veroveren en passen. Geen fratsen. Dat past niet bij mij.”

“Ik had nooit durven dromen dat dit nog voor mij was weggelegd. Ik kan hier optimaal van genieten, juist doordat ik de andere kant van de medaille heb gezien. Ik weet hoe fokking mooi dit leven is als topsporter. Als je een kantoorbaan hebt gehad, ga je niet zeuren over trainen in de regen. Daarnaast is het fantastisch om met een team een doel na te streven en op veel plekken in de wereld te komen. Dus soms, in de bus of in een vliegtuig, op een verloren moment in de hotelkamer, dan knijp ik mezelf weleens in mijn arm. En dan ben ik trots. Omdat ik het toch nog heb geflikt.”