Baanrenners hopen op extra ticket voor Tokio

Foto: ANP

Hoewel het al onderwerp van gesprek is zullen wielerbond KNWU en NOC*NSF pas in maart bepalen of Nederland een extra baanrenner meeneemt naar de Spelen van Tokio ten koste van een coureur uit een andere wielerdiscipline. Woensdag bij de EK baanwielrennen in Apeldoorn sprak bondscoach Hugo Haak nog de hoop uit dat er snel duidelijkheid komt. Maar Thorwald Veneberg, directeur van de KNWU, liet niet veel later weten dat er pas na de WK baan eind februari een besluit wordt genomen.

Nederland heeft vijf wereldtoppers op de teamsprint, het baanonderdeel dat normaal gesproken drie startbewijzen voor de Spelen oplevert. Bij EK’s of WK’s bestaat de ploeg uit vier man en kan er worden gewisseld. Omdat Nederland, de afgelopen twee jaar in wisselende samenstellingen twee keer wereldkampioen, groot kanshebber is voor olympisch goud, hoopt Haak op een vierde startbewijs. Dat zou haalbaar zijn als bijvoorbeeld de wegploeg een ticket inlevert. Het aantal wielrenners is gebonden aan een limiet.

Op de EK kwamen Roy van den Berg, Harrie Lavreysen, Matthijs Büchli en Jeffrey Hoogland in actie. Nils van ’t Hoenderdaal viel af na een zogenoemde bike-off. Hij is de concurrent van Van den Berg als starter in de wedstrijd over drie ronden. Lavreysen is de man die na één ronde vanuit het wiel van Van den Berg de kop overneemt. In Apeldoorn wisselden Hoogland en Büchli elkaar af om als derde man de eindtijd te bepalen.

“De KNWU moet zich voor de kop slaan als we straks het goud zouden mislopen omdat we een extra man hebben thuisgelaten”, zei Büchli, die al olympisch zilver op de keirin van Rio 2016 op zak heeft. “Wat voegt een vijfde renner toe aan de winstkansen op de weg? Wij hebben met vier man duidelijk meer kans op goud.”