Goud wordt normaal voor teamsprinters

Foto: ANP

Al twee keer de besten van de wereld en woensdag voor de tweede keer op rij de besten van Europa. De Nederlandse teamsprinters waren bij de EK baanwielrennen in Apeldoorn weer eens superieur, al kwamen de Britten ditmaal een stuk dichterbij dan bij de WK eerder dit jaar in Polen. “We zijn gelukkig weer de baas in eigen huis”, zei Roy van den Berg, steeds de man die de eerste van drie ronden het tempo bepaalt.

Dat deed de krachtpatser minder dan anders, maar dan zijn er Harrie Lavreysen en Jeffrey Hoogland om de zaak recht te zetten. “Eigenlijk houden wij geen rekening met niet winnen”, zei Matthijs Büchli al voor de finale. Hij reed als derde man in de kwalificaties op de plaats van Hoogland die in de eerste ronde sneller was en daarom ook in de finale uitkwam. Lavreysen had er wel rekening mee gehouden dat het ook een keer mis kan gaan. “De Britten komen dichterbij”, had hij in de eerste ronde gezien toen het verschil slechts drie tienden was.

In de finale moesten Lavreysen en Hoogland na de eerste ronde een marge van twee tienden goed maken. Maar met een rondje van 12,1 (Lavreysen) en 12,5 (Hoogland) lukte dat ruim. Zo’n zeven tienden verschil was wel de helft van het gat tussen beide baangrootmachten op de WK in Pruszkow. “We weten dat ze dichterbij komen”, vertelde ook Büchli. “Zij werken veel meer naar een vierjaarlijkse piek toe. Wij moeten ons ook blijven verbeteren.”

Van den Berg had vooral genoten van zijn collega’s. “Die 12,5 van Jeffrey in dat laatste rondje, dat is een tipje van wat we nog gaan zien”, voorspelde hij. Lavreysen en Hoogland reden voor het eerst op de nieuwe baanfiets van Koga, waarvan er voorlopig nog maar twee exemplaren zijn. “Ook mentaal speelt dat mee”, vertelde Lavreysen, regerend wereldkampioen sprint. “Eigenlijk had ik stiekem gehoopt dat we hier meteen een wereldrecord zouden rijden.” Daar bleef de ploeg met een tijd van 42,151 een kleine drie tienden boven. “12,1 is mooi, maar geen pr. Daar moet ik ook aan wennen. Aan de andere kant, ik ben nog jong. Vorig jaar was 12,4 een goede tijd voor mij.”