Teamsprinter Hoogland kijkt niet naar concurrentie

Foto: ANP

Na het machtsvertoon op de WK van Berlijn, anderhalf jaar geleden, weten de Nederlandse teamsprinters dat alles minder dan goud op de Olympische Spelen een tegenvaller van formaat zal zijn. “Het is leuk, maar geen teken dat je stil kunt zitten”, vertelde Jeffrey Hoogland kort voordat de sprintploeg nog een laatste trainingskamp in het Zwitserse Grenchen belegde. Het optreden in Berlijn was ontmoedigend voor de concurrentie, die al sinds 2018 het nakijken heeft als Hoogland met Harrie Lavreysen en Roy van den Berg aan de start staat.

Op de laatste WK voordat corona de sport stillegde verbeterden de Nederlandse mannen het wereldrecord dat zeven jaar eerder op hoogte in Mexico was gerealiseerd. 41,225 is nu de toptijd over drie rondjes, waarbij met drieën wordt gestart en er per ronde een renner afhaakt. Soms start Matthijs Büchli in een tussenronde, om Hoogland rust te gunnen. Hoewel niemand ook maar in de buurt kwam van hun tijd, denkt Hoogland dat op de olympische piste van Izu dinsdag een nieuw record nodig is. “Een wereldrecord rijden is geen doel op zich, maar volgens mij wel nodig. Het voordeel is dat wij weten dat we het kunnen. Andere landen moeten bizarre stappen hebben gezet om ons te verslaan.”

Het zelfvertrouwen is onverminderd groot bij de krachtpatsers die zich niet lieten ontmoedigen door het uitstel van de Spelen. Lavreysen houdt liever een slag om de arm, Hoogland spreekt zich gewoon uit: “Ik ben niet met de concurrentie bezig, alleen met onszelf. We mogen gerust zeggen dat we goud moeten halen. Ik zou eigenlijk niet weten waarom niet.”

Hoogland (28) was er al bij op de Spelen van Rio waar de teamsprinters er niet aan te pas kwamen (zesde) en hij op het sprinttoernooi als elfde eindigde. “Misschien was het wel goed dat ik daar op mijn bek ging. Ik dacht dat ik als topsporter leefde, maar ben er achter gekomen dat dat zeker niet zo was.” Hij ging er echt voor leven, schakelde daarbij een mental coach in en woont al enkele jaren samen met baansprintster Shanne Braspennincx van wie hij ook het nodige leerde. “Zij was eigenlijk veel professioneler met haar sport bezig. Ik heb veel van haar aanpak, bijvoorbeeld qua voeding, gekopieerd.”

Hoogland komt individueel uit op de sprint, waarmee woensdag wordt begonnen. Met, als het goed is, al een medaille op zak. “Een olympische medaille is altijd mijn doel geweest, al toen ik kind was.” Na de teamsprint is vriend en collega Lavreysen zijn concurrent. “Ik train met de beste sprinter ter wereld, daar zijn mensen jaloers op. Maar ik heb hem ook kunnen observeren. Ik heb zeker een plan in mijn hoofd.”