Van der Poel zou wereldtitel op de weg graag afvinken

Foto: ANP

Hoewel voor Nederland de gemengde ploegentijdrit bij de WK wielrennen in Australië op een debacle uitliep, hield Mathieu van der Poel er een goed gevoel aan over. De Nederlandse kopman voor de wegrace van zondag, die sinds zijn uitvallen in de Tour de France nog maar vier koersen reed, had de benen getest. “Het is nog niet top, maar ik hoop tegen zondag helemaal in orde te zijn”, vertelde Van der Poel donderdag in het hotel van de Nederlandse ploeg.

De ploegentijdrit verliep voor Nederland desastreus met materiaalpech voor Bauke Mollema en een val van Annemiek van Vleuten, nota bene de renster die Van der Poel had overgehaald mee te doen aan het vrij nieuwe onderdeel. “Ik was wel goed tijdens die tijdrit”, keek hij terug. “Ik reed de wattages die ik voor ogen had. Het was nog niet zoals het zondag moet zijn. Ik ben nog niet super, maar goed: ik ben hier pas sinds maandag. Het kost wat tijd om te acclimatiseren.”

Van der Poel stapte uit in de Tour vanwege een gebrek aan vorm. Eenmaal terug op de fiets won hij drie van de vier (kleinere) koersen waarin hij startte. “Ik heb er alles aan gedaan om in orde te zijn voor dit WK. Ik ken mijn lichaam goed, maar in de Tour hebben we ook gezien dat het geen exacte wetenschap is. Af en toe gaat het niet zoals je wil en het menselijk lichaam is geen machine. Het kan wel eens tegenzitten, maar ik heb wel het gevoel dat ik goed ben. Anders was ik ook niet afgereisd. Of het genoeg is voor zondag weet je nooit. Maar ik ga er wel voor. “

“Ik hoop dat ik ooit in mijn carrière eens wereldkampioen kan worden. Dat ik dat kan ‘afvinken’ van mijn lijstje. Het is zo’n moeilijke wedstrijd om te winnen en ik heb ook nog pas twee keer meegedaan. Dat ging op zich niet slecht, maar iedereen kent het verhaal van Harrogate (hongerklop) en in Leuven kwam ik terug na mijn rugblessure. Het was twee keer niet slecht. Het was zeker geen fiasco, maar ik hoop er zondag wel dichter bij te zijn. Ik word ook een dagje ouder, de kansen om die regenboogtrui te pakken, worden elk jaar kleiner.”