Mathieu van der Poel heeft geen last van zijn eeuwige rivaal Wout van Aert op het wereldkampioenschap veldrijden in februari. De drievoudig wereldkampioen kiest dit seizoen voor een kleiner aantal veldritten om zich beter te kunnen focussen op de wielerklassiekers op de weg in het voorjaar. De Nederlander en de Belg zullen elkaar de komende maanden maximaal acht keer treffen tijdens een cross.
Van Aert begint zijn veldritseizoen op 9 december in Essen. Bij de tweede wedstrijd van de Jumbo-Visma-renner, op 22 december in het Belgische Mol, is Van der Poel voor het eerst weer zijn tegenstander.
Regerend wereldkampioen Van der Poel maakte eerder al bekend te kiezen voor een langer veldritseizoen, met het WK op 4 februari in het Tsjechische Tabor als hoogtepunt. Van Aert rijdt uiterlijk 21 januari zijn laatste cross, maar daar kan hij ook nog van afzien met het oog op een trainingskamp met de wielerploeg.
De 29-jarige Van Aert zegt dat dit de eerste keer is dat hij kiest voor een korter veldritseizoen. "Vorig jaar heb ik gemerkt dat het mentaal moeilijk is om mij echt op het crossseizoen te richten en dan door te gaan naar het voorjaar. Ik heb voor mezelf besloten dat ik niks meer aan het toeval wil overlaten wat betreft de voorjaarsklassiekers. Daarom rijd ik met pijn in het hart een beperkter programma."
Van Aert werd in 2018 voor het laatst wereldkampioen veldrijden, toen hij in Valkenburg zijn derde wereldtitel op rij pakte. Op de weg won de Belg in 2020 Milaan-San Remo en een jaar later de Amstel Gold Race.