Femke Bol is na haar gouden race op de EK in Rome op dit moment weer de snelste vrouw van de wereld op de 400 meter horden. Ze liep in de finale een kampioenschapsrecord van 52,49 en passeerde haar grote Amerikaanse concurrente Sydney McLaughlin-Levrone op de mondiale ranglijst van dit jaar. Het zei de Amersfoortse topatlete weinig.
"Tijden zijn in deze fase van het seizoen nog niet het allerbelangrijkst. Ik vind het nu niet van belang dat ik sneller ben dan McLaughlin", vertelde Bol na haar tweede Europese titel op de 400 horden. "We zijn op compleet andere plekken aan het lopen, we rennen niet tegen elkaar. Ik heb gehoord dat ze een hele snelle 400 meter heeft gelopen, maar het heeft geen nut om me blind te staren op haar tijden. Ik volg mijn eigen weg richting de Spelen en ik heb mijn manier van rennen. Ik zie haar pas op de Spelen en daar moet de beste Femke staan. Dan zien we wel wat eruit komt."
De klasse van Bol op de 400 meter horden laat zich het beste illustreren door de cijfers. De afgelopen vijf jaar won ze meer dan veertig races en kwam ze slechts twee keer niet als eerste over de meet. Dat waren de finales van de Olympische Spelen in Tokio in 2021 (derde) en de WK in Eugene van 2022 (tweede). Beide keren zat olympisch kampioene en wereldrecordhouder McLaughlin voor haar.
"Die overmacht is fijn en de tijd die ik heb gelopen in deze finale is ook prima, maar ik kan tijden nu nog niet zo goed plaatsen. Normaal ga ik in topvorm een toernooi in, maar deze keer is het heel duidelijk een tussenstap naar de Spelen in Parijs. Ik had voor Rome pas één wedstrijd gedaan, dus in die zin ben ik het toernooi een beetje gekkig ingegaan met veel onzekerheden. Toch is het goed om het een keer zo mee te maken. Zo leer ik in andere omstandigheden het hoofd koel te houden en vooral ook te vertrouwen op mezelf."
Bol kon ook de vergelijking niet goed maken met de vorige EK in München, waar ze drie keer goud won en atletiekhistorie schreef door als eerste vrouw zowel de 400 meter als de 400 meter horden te winnen. "München was heel anders. Ik ging dat toernooi in met een missie en was in topvorm. Dat is hier niet het geval. Daarom vond ik het nog best spannend en lastig om er in de finale zo hard mogelijk vandoor te gaan. Maar ik wist ook: dit moet ik doen om de volgende stap te maken richting de Spelen."