Het Nederlands mannenhandbalteam staat internationaal op de kaart. Dat vindt bondscoach Erlingur Richardsson, ondanks dat zijn ploeg er zondag niet in slaagde zich te plaatsen voor het WK handbal in 2023. Oranje liet zich in Eindhoven overklassen door Portugal en miste de kans op de eerste deelname van de handbalmannen aan het WK sinds 1961.
Maar dat de handbalmannen steeds meer aanzien verwerven is onmiskenbaar, meent Richardsson. "Toen ik begon was het doel dat we meer wedstrijden gingen spelen tegen sterke teams. Dat is gelukt. We hebben nu de kans tegen sterke teams te spelen en we hebben ook goede wedstrijden laten zien", zei hij na de nederlaag tegen de Portugezen (28-35).
"Het was teleurstellend dat we verloren, want de vorige twee ontmoetingen met Portugal, dat echt een van de beste Europese ploegen is, wonnen we wel. Op het EK begin dit jaar versloegen we ze en afgelopen donderdag in de uitwedstrijd van de play-offs (33-30). Daar met drie doelpunten verschil winnen was een grote prestatie. Nu staan we op het punt dat we moeten uitvinden hoe we altijd goed spelen tegen de toplanden."
Waarom het zondag niet ging voor het oog van 2500 fanatieke thuisfans in het Indoor-Sportcentrum van Eindhoven, wist de bondscoach ook niet goed. "We misten veel kansen. We gooiden de ballen van dichtbij te vaak tegen de keeper. We kwamen in de tweede helft nog wel goed terug tot 19-19 en 24-25, maar toen liep de ballon ineens hard leeg. Er zat totaal geen energie meer in de ploeg. Het is jammer, want we waren dichterbij dan ooit bij deelname aan een WK", aldus Richardsson.
De 49-jarige IJslander is bezig aan zijn vijfde jaar in dienst van het handbalverbond NHV. Zijn contract loopt in juni af, in de komende week vinden de gesprekken plaats over al dan niet verlengen. ’’Ik weet niet of we er gaan uitkomen, maar weet wel dat ik gek ben op het team. We hebben de afgelopen jaren mooie dingen bereikt en daar kunnen de spelers trots op zijn, maar ook de federatie en de clubtrainers. Ik ben verder gegaan met wat hier al was opgebouwd. Het Nederlands handbal telt internationaal mee. De vrouwen stonden al aan de top, maar de mannen maken nu ook stappen. Ik ben optimistisch over de toekomst.’’
De gesprekken met de bond gaan niet alleen over de toekomst van het team, Richardsson neemt ook zijn eigen functioneren mee. "Ik ben ook kritisch op mezelf en wil weten wat ik eventueel verkeerd heb gedaan. Maar de belangrijkste vraag is wat er moet gebeuren om het team beter te maken. Welke stap is de volgende? Ik vergelijk het team nu met een hoogspringer die al een tijdje aan het proberen is om 1 centimeter hoger te komen. Op dit moment heb ik nog geen duidelijk antwoord hoe we dat gaan doen."