Met zilver kreeg zwemster Sharon van Rouwendaal volgens bondscoach Thijs Hagelstein wat ze verdiende in de openwaterwedstrijd over 10 kilometer op de Olympische Spelen. "Het was een heel faire race. Cunha was de beste, Sharon de één na beste. Natuurlijk had ze graag weer goud gewonnen, maar dit was het gewoon voor vandaag", zei Hagelstein in het zonovergoten Odaiba Marine Park.
De bondscoach van de Nederlandse openwaterzwemmers ontweek de vraag of hij en Van Rouwendaal, de olympisch kampioene van Rio 2016, vooraf getekend zouden hebben voor zilver. "Weet je, als je olympisch kampioen bent en uitzicht hebt om dat nog een keer te worden, dan zou dat natuurlijk hartstikke gaaf zijn. Maar als je kijkt naar deze race, dan is dit wat erin zat. Ik ben heel blij met zilver, waanzinnig knap van Sharon. Dit was heel eerlijk racen, zonder trekken en duwen. Gewoon wie het hardste zwemt. En dat was Cunha."
De warme omstandigheden in Tokio zorgden ervoor dat niemand het aandurfde om uit de groep weg te springen, ook Van Rouwendaal niet. De watertemperatuur was 29,5 graden Celsius, iets onder het maximum van 31 graden. Boven die temperatuur mag er niet geracet worden.
"De hitte speelde een rol, maar we waren daarop voorbereid", aldus Hagelstein. "Sharon heeft zich gedurende de race langzaamaan naar voren bewogen en zich op het einde goed gepositioneerd. Normaal zou je lijf nog meer kunnen leveren, maar in deze omstandigheden remt je lijf je af. Je lichaam is niet bezig met presteren, maar zegt eigenlijk: hallo, het is te warm, we moeten iets anders gaan doen. Sharon heeft alles gedaan wat ze in zich had en dat bracht haar naar zilver."
Ferry Weertman komt donderdagochtend in actie op de 10 kilometer. Hij duikt net als Van Rouwendaal het water in als titelverdediger.