De Chinese president Xi Jinping heeft in Hangzhou, ruim 100 kilometer ten zuidwesten van Shanghai, de Aziatische Spelen geopend. Onder zijn gasten bij de kleurrijke opening in een stadion met 80.000 zitplaatsen was ook de Syrische president Bashar al-Assad die voor het eerst sinds de burgeroorlog in zijn land in 2011 uitbrak een bezoek aan China brengt.
Aan deze spelen doen meer atleten mee dan aan de Olympische Spelen. Twee weken lang wedijveren meer dan 12.000 deelnemers uit 45 landen in veertig verschillende sporten. De wedstrijden zijn in 54 plaatsen, de meeste in de stad Hangzhou die 12 miljoen inwoners telt. De Volksrepubliek heeft voor de spelen veertien nieuwe sportcentra gebouwd.
De rivaliteit tussen China en het buurland India kwam opnieuw voor het voetlicht doordat drie Indiase beoefenaars van de krijgskunst wushu de toegang tot China zouden zijn geweigerd. Beijing ontkent dat, maar de Indiase minister van Sport heeft zijn bezoek aan Hangzhou afgezegd.
De spelen worden voor de negentiende keer gehouden. Ze waren als gevolg van de Chinese coronamaatregelen een jaar uitgesteld.