“Het ging er weer stevig aan toe op het veld?” “Klopt, maar ze waren ook heel fysiek. Zag je hoe die rechtsback aan mijn shirt trok”, zei Rosa verbouwereerd. “Ze was wel snel”, zei ik vergoelijkend. “Ja, maar dan hoef je nog niet zo lomp te spelen. En steeds als ik voorbij ging, vloerde ze me. Maar geen geel hoor. Weet je, als een doorgebroken speler wordt getackeld moet je geel krijgen. Wat heb je aan zo’n scheidsrechter.” Ik zag dat Rosa kookte van binnen. “Nou, jullie leggen er ook wel eens eentje neer”, zei ik om enige balans in het gesprek te brengen. Het hielp niet. De woede zat diep.
Ik had het natuurlijk zelf ook gezien. En ik herkende de woede van mijn dochter. Soms moest ik op mijn tong bijten om er niet iets uit te flappen waar ik later spijt van zou krijgen. Ik geef toe, dat is niet makkelijk. Zeker niet als het je eigen dochter betreft. Maar ik moet mijn verantwoordelijkheden kennen, vind ik. Ik moet het goede voorbeeld geven. Woede is een slechte raadgever.
Er is al genoeg woede in de samenleving. Niet voor niets startte Stichting Ideële Reclame (SIRE) recent een campagne met als thema #Doeslief. De campagne houdt ons een confronterende spiegel voor. Bijvoorbeeld over de enorme hoeveelheid boosheid die we dag in, dag uit, uiten op social media. In 2018 werd 146.571 keer het woord ‘kanker’ gebruikt in een tweet om iemand de huid vol te schelden. Maar niet alleen op social media uiten we onze woede. Meer dan 72 procent van de wegwerkers krijgt met regelmaat een middelvinger te zien. U leest het goed. 72 procent. Pijnlijke feiten. Zo gaan we dus met elkaar om in deze tijd. En vooral het sportveld blijkt een geliefd terrein voor scheld- en vechtpartijen. Zo wordt volgens Sire 100% van de scheidsrechters uitgescholden. Blijkbaar komt bij voetbal onze woede heel makkelijk naar boven.
Zo las ik over het incident dat laatst plaatsvond op de voetbalvelden van Haarlem. Een opstootje op het veld bracht de grensrechter tot grote woede. Hij snelde naar de vechtende voetballers en gaf daarbij de keeper van de tegenpartij zo’n harde klap op zijn achterhoofd, dat de man bewusteloos bleef liggen. Ik kon het niet geloven. De keeper kwam er vanaf met een lichte hersenschudding. En de grensrechter werd geroyeerd door de club. Natuurlijk heel terecht. Maar we moeten ons toch eens gaan afvragen waar al die boosheid vandaan komt.
En eerlijk is eerlijk, ik herken de woede. Heb er zelf ook last van. Vandaag nog, toen mijn dochter werd neergehaald. Blijkbaar schuilt er een dieper probleem in ons allen. Een frustratie. Het gevoel dat ons onrecht wordt aangedaan. Telkens weer. Je ziet het ook in de politiek. Rutger Castricum interviewde een aantal mensen die op Forum voor Democratie hadden gestemd. Hij wilde weten waar het succes van Baudet en de zijnen vandaan kwam. Ik luisterde naar de verhalen. Er kwam één woord bij mij bovendrijven tijdens de uitzending: achtergesteld. Er lijkt een collectieve boosheid omdat we ons achtergesteld voelen. Onrechtvaardig behandeld. Ik zie nog het vuur in de ogen van een dame uit Rotterdam die zeker wist dat kinderen van asielzoekers voorrang krijgen in de zorg. Voorrang boven haar kind. De boosheid spatte van het scherm. Nu maar hopen dat Thierry dat gaat oplossen.
De campagne #Doeslief is een mooi gebaar van SIRE. Een gebaar dat we met z’n allen heel goed kunnen gebruiken. De campagne legt de vinger op de zere plek. Maar er is meer nodig. Ik denk dat we met z’n allen in therapie moeten. Een soort volkstherapie om het gevoelde onrecht tegen te gaan. Het wordt tijd dat we met z’n allen op de stoel van de psychiater plaatsnemen om ons onrecht een plek te geven.
“Neem zo maar even lekker een warme douche, dan ziet de wereld er weer een stuk beter uit.” “Denk je?”, zei Rosa nog steeds bozig. “Does lief.” “Wat zeg je nou?” “Dat je lief moet doen.” “Tegen wie?” “Tegen mij.” Rosa schiet in de lach. De boosheid ebt weg. Goede campagne van Sire.
Lees ook: