Column voetbalvader Marc Oosterhout: Kenniskloof

24 jan 2019, 17:59 Sport
marc oosterhout 21
Duco de Vries
“Hoe ging het?” “Niet zo denderend” sprak Rosa licht geïrriteerd. “Kijk, als je hoog verdedigt, dan loop je het risico dat er ruimte ontstaat tussen de linies. Gevaarlijk, omdat ze dan de lange bal kunnen geven op de vrije vleugelspitsen.” Vleugelspitsen. Wat een prachtig woord. “Dat lieten wij te vaak gebeuren” ging Rosa verder. “Ja, ja” sprak ik alsof ik precies begreep wat ze bedoelde. “Wij spelen een beetje twee systemen tegelijkertijd, dat werkt in mijn ogen niet.” “Wat bedoel je precies met twee systemen?” Rosa schoot in de lach. “Je begrijpt het niet hè?” “Wel hoor, maar je moet het even beter uitleggen.”
Mijn gedachten gingen terug naar de dag dat Rosa meedeelde dat ze op voetbal wilde. De tijd dat ik alles nog beter wist dan mijn dochter. Heerlijk. Rosa was een jaar of acht, toen ze vertelde dat ze op voetbal wilde. “Weet je het zeker?” vroeg ik een beetje cynisch. “Vind het meer iets voor jongens.” Klinkt hopeloos ouderwets in deze tijd, maar een jaar of tien geleden dacht ik dat gewoon. Je leert veel in je leven. “Hoezo is voetbal iets voor jongens?” zei Rosa boos. “Je bent al net zo ouderwets als de jongens op school. Die denken ook dat alleen jongens kunnen voetballen.” Rosa ging op voetbal. In een jongensteam. Dat wel. En ik werd haar trouwste fan. Dat heb je met vaders.
img 5812
Rosa
Hoewel ik zelf nooit gevoetbald heb, kon ik in die tijd Rosa nog van allerlei waardevolle tips voorzien. Ik kon haar uitleggen dat ze niet op een kluitje moesten lopen. Dat vrijlopen meer opleverde. Of dat het soms beter is om de bal over te spelen dan zelf te schieten. En dat je je mannetje niet moet laten lopen omdat een doelpunt van de tegenstander altijd op de loer ligt. Rosa was een brave leerling. Alles wat ik zei, sloeg ze op en leek ze in praktijk te brengen. Ik voelde me ondanks mij gebrekkige voetbalkennis toch een kenner. Een coach misschien wel.
Net als in het gewone leven probeer je kinderen te coachen. Je leert ze lopen, fietsen, schoenen strikken, proefwerken te leren, om te gaan met anderen, problemen in de klas op te lossen. Uit te leggen hoe het in de liefde werkt. Gaandeweg worden de kwesties in het leven steeds ingewikkelder en zijn er tal van vragen waar je als ouder helemaal geen antwoord op hebt. Maar toch verwacht je kind dat jij het weet. Of laat ik het beter zeggen: je denkt als ouder dat je kind dat verwacht.
Zo ook in het voetbal. En in tien jaar voetballen ben ik heus heel wat wijzer geworden. Vroeger wist ik helemaal niets van voetbal. Ronaldo? Nooit van gehoord. Buitenspel? Wat is dat? Panna? Wat een vreemd woord. Maar tegenwoordig weet ik alles van voetbal. Althans, dat denk ik. Ik snap buitenspel. Ik weet wat een panenka is. Ik weet precies wie waar voetbalt in Europa. Wie de toppers zijn. Wie de verliezers. Ik weet alles over Ajax, Manchester United – gelukkig is Mourinho weg- of Barca. Op mijn werk sta ik inmiddels te boek als een voetbalkenner. En dat is best geestig voor iemand die geen bal kan raken. En soms denk ik dat ik het echt weet. “Jij weet het altijd beter hè?” sneerde mijn zoon Thomas laatst. “Misschien moet jij in plaats van Valverde op de bank gaan zitten bij Barca.” “Best een goed idee” smaalde ik. Rosa schoot in de lach. “Je weet niet eens wat tussen de linies betekent. Dus ik zou die gedachte maar uit je hoofd zetten. Zou niet goed zijn voor Barca.”
Nee, van je kinderen moet je het hebben. Je probeert ze van alles bij te brengen en zo goed en zo kwaad als je kunt te helpen. Maar zo gauw ze de kans schoon zien, word je weggezet als een domoor. Als een idioot. Als een man die niet begrijpt hoe het er tegenwoordig aan toegaat. Ze laten geen moment onbenut om duidelijk te maken dat er een enorme kenniskloof gaapt tussen hen en mij.
“Goed gespeeld.” “Vond je?” Rosa vond van niet. Haar gezicht sprak boekdelen. “Jullie hebben toch gewonnen. En het was geen makkelijke tegenstander. Mooi ook hoe jullie in de tweede helft de tegenpartij geen kans meer gaven om de lange bal te spelen. Dat hoog verdedigen, dat werkt.” “Ja, klopt.” “Welk systeem speelden jullie vandaag?” sprak ik als een ware kenner. Rosa keek me verbaasd aan. “Welk systeem denk je?” zei ze uitdagend. Ik zocht naar woorden. “Nou?” drong ze aan. “Geen idee” gaf ik toe. “Ik eigenlijk ook niet.” We barstten in lachen uit.

Lees ook: