De raketaanval afgelopen vrijdag op een oliecomplex nabij het circuit van Djedda houdt de gemoederen in de Formule 1 nog steeds bezig. De coureurs zullen de zorgen over hun veiligheid nogmaals kenbaar maken in een gesprek met de leidinggevenden van de hoogste autosportklasse, meldt Sky Sports.
Max Verstappen kondigde zo'n meeting zondag al aan na de Grote Prijs van Saudi-Arabië, die hij won na een fascinerend duel met Charles Leclerc. "We hebben veel garanties gekregen dat het veilig zou zijn, maar ik denk dat alle coureurs na dit weekeinde met de teambazen en de Formule 1-leiding willen praten over hoe het hier verder moet", zei hij in de persconferentie na afloop.
Rebellen uit Jemen voerden vrijdag tijdens de vrije trainingen een raketaanval uit op een oliedepot van staatsbedrijf Aramco op ongeveer 15 kilometer van het stratencircuit in Djedda. Grote rookpluimen verspreidden zich door de lucht en waren te zien en te ruiken op het circuit.
De leiding van de Formule 1 en ook die van de autosportfederatie FIA lichtten de teambazen en de coureurs in over de situatie en gaven de garantie dat racen in Djedda veilig kon. De teambazen waren het er al snel over eens dat de grand prix moest doorgaan, maar bij sommige coureurs waren er twijfels. Ze zochten elkaar na de trainingen op en spraken vier uur met elkaar. Uiteindelijk gingen ook de coureurs overstag.
De vakbond van Formule 1-coureurs GPDA kwam de volgende dag met een verklaring. "Gisteren was een moeilijke dag voor de Formule 1 en een stressvolle dag voor ons Formule 1-coureurs. Het is misschien moeilijk te bevatten als je nog nooit in een Formule 1-auto hebt gereden op dit snelle en uitdagende circuit, maar bij het zien van de rook van het incident was het moeilijk om een volledig gefocuste coureur te blijven en de natuurlijke menselijke zorgen uit te wissen."
De race in Saudi-Arabië is omstreden vanwege het regime in het land, dat veel kritiek krijgt over het schenden van mensenrechten. De Formule 1 verdient echter goed aan het evenement in Djedda, naar verluidt gaat het om een meerjarig contract ter waarde van minstens 500 miljoen euro.