Turner Bart Deurloo is er niet in geslaagd een medaille over te houden aan zijn optreden in de rekfinale op de Olympische Spelen in Tokio. De 30-jarige Rotterdammer kwam al vroeg in zijn oefening ten val en eindigde met een score van 12,266 als zevende.
De olympische titel was voor de Japanner Daiki Hashimoto. De pas 19-jarige turner, vorige week al winnaar van de meerkampfinale, kwam uit op een score van 15,066. De Kroaat Tin Srbic, de wereldkampioen van 2017, veroverde zilver: 14,900. Het brons ging naar de Rus Nikita Nagorni in 14,533.
Ook de Kazak Milan Karini, de Japanner Takeru Kitazono en de Australiër Tyson Bull kwamen ten val. Deurloo, die als laatste aan de beurt was, had het ten dele zien gebeuren en ging zelf bij zijn tweede vluchtelement (Kolman) in de fout.
Deurloo was al eens de nummer 3 van de wereld. Op de WK van Montreal in 2017 pakte hij het brons achter Srbic en Epke Zonderland, die in die finale een merkwaardige fout maakte die hem het goud kostte.
Daarna was het vaak net niet met de Rotterdammer, in zijn vrije tijd een verdienstelijk muzikant. Lang stond hij ook in de schaduw van Zonderland, die in 2012 de turnwereld op de Spelen van Londen verbaasde met een drievoudige combinatie van vluchtelementen.
Deurloo, die zich op de WK van Stuttgart in 2019 als enige van de Nederlandse turnmannen kwalificeerde voor de Spelen, richtte zich sindsdien volledig op de rekstok. Daarvoor was hij toch vooral een allrounder met oog voor het teamresultaat. Zonderland kwam via een omweg ook in Tokio, maar de Fries kwam tekort in de kwalificaties. Deurloo moest lang wachten maar bleek uiteindelijk met de achtste score zijn verblijf in Tokio met ruim een week te hebben verlengd.
De vraag was of hij in de finale dan eindelijk zijn 'triple' - op sociale media regelmatig gedemonstreerd - in een grote wedstrijd zou laten zien. Alleen dan leek hij medaillekandidaat. Het kwam er niet van. De uitvoering van de Cassina, het eerste vluchtelement, maakte een combi al niet mogelijk. Na de Kolman miste hij de stok.