De Philadelphia Eagles hebben voor het eerst in de geschiedenis de Super Bowl gewonnen. Ze versloegen in de finale van de National Football League de New England Patriots van de beroemde quarterback Tom Brady. In het U.S. Bank Stadium in Minneapolis werd het 41-33.
De ploeg van coach Doug Pederson nam revanche voor de verloren finale in 2005 toen het team met 24-21 door New England werd geklopt. Philadelphia streed ook in 1981 om de Super Bowl, maar verloor toen van de Oakland Raiders.
De Eagles, die het zonder hun quarterback Carson Wentz moesten stellen, stonden lange tijd voor. In het laatste kwart leken de Patriots onder leiding van Brady alsnog met de winst ervandoor te gaan en kwamen 32-33 voor. Maar een touchdown en een fieldgoal bezorgden de Eagles hun eerste Super Bowl.
Door de afwezigheid van Wentz was New England veruit favoriet voor de winst in de NFL-finale. Wentz' vervanger Nick Foles deed het echter voortreffelijk en werd gekozen tot de meest waardevolle speler.
Een belangrijke moment was twee minuten voor tijd toen de bal uit handen van de gelauwerde Brady werd geslagen. Een zeldzaamheidje voor de quarterback. Op dat moment stonden de Eagles al voor. De fumble zorgde ervoor dat New England niet meer de gelegenheid kreeg om te scoren.
De 40-jarige Brady kon zodoende niet zijn glansrol van vorig jaar herhalen. Het was zijn achtste finale en hij wist vijf keer de Super Bowl te winnen. De laatste was vorig jaar, toen de Patriots tegen Atlanta Falcons een bijna onmogelijke inhaalrace tot een goed einde brachten. Brady en consorten bogen een achterstand van 28-3 om in een overwinning van 34-28.