De Nederlandse gewichtheffer Enzo Kuworge is bij zijn debuut op de Olympische Spelen als zesde geëindigd in de klasse boven 109 kilogram. De 19-jarige Kuworge was de eerste Nederlandse gewichtheffer op de Spelen sinds 1968; 53 jaar geleden werd Nederland in Mexico-Stad vertegenwoordigd door Piet van der Kruk.
Bij het trekken kwam Kuworge tot 175 kilo en bij het stoten tot 234 kilo, goed voor een totaalscore van 409 kilo. Kuworge begon met 175 kilo bij het trekken en zag vervolgens twee pogingen stranden om 180 kilo te tillen. Bij het stoten kwam hij bij zijn laatste poging tot 234 kilo, wat tot grote blijdschap leidde. Bij het trekken wordt de stang met gewichten in een vloeiende beweging boven het hoofd getild, bij het stoten wordt de halter eerst tot de borst gebracht en vervolgens pas boven het hoofd getild.
Kuworge, een zoon van een Ghanese vader en een Nederlandse moeder, is wereldkampioen bij de junioren. Hij hoorde pas kort voor de Spelen dat hij naar Tokio mocht. Hij voldeed niet volledig aan de eisen van NOC*NSF, maar wegens een aantal afmeldingen kreeg hij van de internationale bond toch een startbewijs.
"Een talent als Kuworge komt in Nederland misschien eens in de honderd jaar voorbij. Met 19 jaar is hij nog ontzettend jong. Gewichtheffers die zonder doping trainen, bereiken normaal gesproken hun top tussen 25 en 28 jaar. Hij is pure reclame voor het Nederlandse gewichtheffen. Het zou toch wat zijn als na ruim 50 jaar weer iemand van ons aan de Olympische Spelen mag deelnemen", had Remco Eenink, de voorzitter van de Nederlandse gewichthefbond, in april al gezegd.
Het onderdeel werd gewonnen door favoriet Lasha Talakhadze uit Georgië, die zowel bij het trekken als het stoten het wereldrecord verbeterde. Hij kwam uit op een totaalscore van 488 kilo; 223 kilo bij het trekken en 265 kilo bij het stoten.
Achter de ongenaakbare Talakhadze pakte Ali Davoudi uit Iran zilver met 441 kilo en het brons was voor Man Asaad uit Syrië, die tot 424 kilo kwam.