De Nederlandse handballers moeten weer een eindronde uit hun hoofd zetten. Zweden bleek in de return van de play-off voor het WK van 2019 veel te sterk en won in Kristianstad met 26-20. Bij rust leidde de viervoudig wereldkampioen en nummer twee van het afgelopen EK al met 14-7.
Oranje was met een goed gevoel afgereisd naar Scandinavië door de thuiszege in het eerste duel. Ook al was de overwinning afgelopen zaterdag in Den Bosch een nipte (25-24), het was wel de eerste zege ooit op grootmacht Zweden en een mentale opkikker.
Maar in Kristianstad werkte Zweden die onverwachte nederlaag vrij overtuigend weg. Uitblinker was de amper te passeren Zweedse doelman Mikael Appelgren. In de tweede helft bood Nederland wel meer tegenstand, maar er was geen moment zicht op de eerste deelname aan een grote eindronde sinds het WK van 1961.
Het Nederlands team van de IJslandse bondscoach Erlingur Richardsson kwam moeizaam op gang. Na een kwartier spelen was er pas twee keer gescoord. Keeper Appelgren stopte bijna alle ballen. De thuisploeg had minder moeite de bal langs doelman Bart Ravensbergen te smijten. Met zeven doelpunten voorsprong kon Zweden na de eerste helft zorgeloos de kleedkamer in.
Onder aansporing van de trefzekere Kay Smits krabbelde Oranje in de tweede helft overeind. De ploeg knabbelde iets van de achterstand af, maar het lukte niet de kloof te dichten. Zweden zette af en toe aan en liep dan weer uit. Jeffrey Boomhouwer maakte de laatste goal voor Nederland, maar ook dat fraaie doelpunt kon het krachtsverschil met Zweden niet verbloemen.