De Nederlandse handbalsters wonnen van Duitsland met 28-27, maar wisten na het laatste fluitsignaal meteen dat het niet genoeg was voor een plek in de halve finales van het EK in Denemarken. Winnen met minstens twee doelpunten verschil was nodig om nog in de race te blijven voor de medailles.
Voor de ploeg die vorig jaar de wereldtitel veroverde, kwam de klap best hard aan. "We hebben het aan onszelf te danken. We speelden te wisselvallig’’, zei aanvoerster Danick Snelder. "Toch kunnen we tevreden zijn over de vechtlust die we in iedere wedstrijd hebben getoond.’’
Oranje begon al gemankeerd aan het toernooi. De ploeg miste de geblesseerde Estavana Polman, vorig jaar nog tot beste speelster van het WK in Japan uitgeroepen. Ook Delaila Amega viel weg met een blessure, waardoor Mayonnade zijn selectie moest aanvullen met minder ervaren jonge speelsters.
De coronapandemie speelde het team ook niet in de kaart. In de voorbereiding moesten nogal wat speelsters in quarantaine en kon er nauwelijks fatsoenlijk geoefend worden. Het gebrek aan wedstrijdritme brak de ploeg meteen op in de eerste groepswedstrijd. Servië won met 29-25. Daarna volgde een nederlaag tegen Kroatië met 27-25.
"Door corona is alles anders. Je ziet dat alle ploegen op dit EK dicht bij elkaar liggen; er gebeuren dingen die vooraf niemand voor mogelijk hield’’, zegt Snelder. "Ik vind toch dat wij op dit toernooi iedere wedstrijd ook goede momenten hebben gehad. Dat we nu net tekort komen, moeten we accepteren. Het is niet anders’’, aldus de routinier, die tegen Duitsland haar 181e interland speelde.
Topschutter Lois Abbingh deelde de mening van haar ploeggenote. "We zijn ondanks die slechte start wel steeds beter gaan spelen. Vergeet niet dat we met een relatief nieuwe ploeg speelden. Kelly Dulfer speelde veel in de aanval, terwijl ze voorheen alleen maar verdedigde. Larissa Nusser en Dione Housheer kregen meer speelminuten dan ooit; het is uiteindelijk een enorm leermoment voor ons team.’’
De halve finales zijn buiten bereik, maar de handbalsters kunnen in theorie nog vijfde worden op het EK. "Die nipte winst op Duitsland voelt eigenlijk als een verlies, maar ik wil nog niet opgeven. We moeten vechten voor die vijfde plaats. Dat zou toch een enorme prestatie zijn", zei Dulfer, die al negentien keer scoorde op het toernooi.
Als het Nederlands team die vijfde positie wil bereiken, dan is dinsdagmiddag van Roemenië winnen een eerste vereiste. Het zou alsnog een bemoedigend resultaat zijn en de ploeg mogelijk wat moraal geven voor de Olympische Spelen, komende zomer in Tokio de volgende grote uitdaging.