Thomas Krol is voor het eerst in zijn carrière wereldkampioen sprint geworden. De 29-jarige schaatser uit Deventer bleef in het Noorse Hamar met de zege op de afsluitende 1000 meter zijn landgenoot Kai Verbij nipt voor. Krol won de 1000 meter in 1.08,51. Verbij werd derde in 1.08,92 en daardoor tweede in het klassement.
Krol moest op de laatste afstand van de sprintvierkamp 0,16 seconden goedmaken op Verbij die hem was gepasseerd na de tweede 500 meter. De Canadees Laurent Dubreuil, die het klassement leidde na de eerste dag, kon niet meer van start gaan nadat hij positief had getest op het coronavirus.
Krol is de zesde Nederlandse schaatser die de wereldtitel sprint verovert. Jan Bos was in 1998 de eerste. Daarna werd Erben Wennemars twee keer wereldkampioen sprint (2004, 2005), gevolgd door Stefan Groothuis in 2012 en Michel Mulder in 2013 en 2014. Verbij was in 2017 de laatste Nederlander die de mondiale sprinttitel won.
Met het verschil van 0,78 seconde op de 1000 meter een dag eerder wist Krol dat hij de kleine marge op Verbij kon goedmaken. De olympisch kampioen op de kilometer reed opnieuw een stabiele 1000 meter die hem bracht tot 1.08,51. Dat was wel langzamer dan de 1.08,16 van donderdag.
Verbij moest in de slotrit tegen de uittredend wereldkampioen sprint Tatsuya Shinhama uit Japan zowel in de opening als in de eerste ronde tijd toegeven op zijn landgenoot. Met 1.08,92 kwam hij net te kort voor zijn tweede wereldtitel sprint. Havard Lorentzen eindigde met 1.08,85 als tweede op de 1000 meter. Daarmee werd de Noor derde in het klassement.
Tijmen Snel zette met 1.09,88 de negende tijd neer op de 1000 meter. In het klassement eindigde hij op zijn eerste WK sprint als tiende.