NOC*NSF is nog steeds 700.000 sportende Nederlanders 'kwijt'

15 mei 2023, 20:15 Sport
nocnsf is nog steeds 700 000 sportende nederlanders kwijt
ANP
NOC*NSF maakt zich onverminderd zorgen over de afname in sportdeelname onder Nederlanders. Ten opzichte van 2019, het laatste jaar voor de coronapandemie, is het aantal Nederlanders dat wekelijks aan sport doet met 700.000 gezakt. Dat blijkt uit de nieuwste cijfers van onderzoeksbureau Kantar Public, die maandagavond tijdens de algemene ledenvergadering van de sportkoepel werden gepresenteerd.
Met name het aantal sportende jongeren tussen de 13 en 18 jaar neemt af, terwijl daarnaast sporters uit de categorie lagere en middeninkomens achterblijven. NOC*NSF vreest daarmee dat het de tweedeling die het in de maatschappij constateert, terugziet op het sportveld. Hogeropgeleiden, kinderen tussen de 5 en 12 jaar en 65-plussers zijn procentueel weer vrijwel terug op het niveau van vóór corona in 2019.
Kantar onderzocht in opdracht van NOC*NSF de sportdeelname over het gehele jaar 2022. Ten opzichte van 2021, een jaar waarin net als in 2020 coronamaatregelen sporten lastiger maakten, is het aantal wekelijks sportende mensen wel weer met een half miljoen toegenomen.
"Het feit dat zoveel jongeren geen sportroutine meer kennen, is zeer zorgelijk", zegt Marc van den Tweel, algemeen directeur NOC*NSF. "De impact van corona was juist in deze leeftijdsgroep al zo sterk. Ze vinden de weg naar de sport niet terug."
Uit het rapport 'Zo Sport Nederland 2022' blijkt dat het aantal mensen dat wekelijks sport vooral is gedaald in de groep lager opgeleiden (-7 procentpunt) en middelbaar opgeleiden (-8 procentpunt). De sterkste daling is te zien in de leeftijdsgroep 13- tot en met 18-jarigen met een afname van 9 procentpunt.
"We zien nu groepen die in toenemende mate niet meer meedoen, niet het plezier en positieve effect van sport en sportief bewegen ervaren", stelt Van den Tweel. "Terwijl we zo'n fijn vertakte en unieke sportinfrastructuur hebben. Maar die infrastructuur rust wel op vrijwilligers. Die kunnen niet ook nog achterstandsbeleid ontwikkelen en uitvoeren. Die moeten ondersteund worden waarbij verenigingen ook de samenwerking kunnen zoeken met bijvoorbeeld gemeenten. Daar zijn de groepen waar het om gaat al in beeld."
Van den Tweel denkt dat voor de kentering een brede aanpak nodig is. "Het gaat om opvoeding, om bewustwording, maar bijvoorbeeld ook om lobbyen bij andere instanties dan VWS; bij gemeenten en overheden als het gaat om ruimtelijke inrichting, bijvoorbeeld de aanleg van sportfaciliteiten in nieuwe wijken.