Schaatsster Irene Schouten is voor het eerst in haar carrière wereldkampioene allround geworden. Met haar tijd van 6.52,58 op de 5000 meter passeerde ze in het klassement de Japanse Miho Takagi en landgenote Antoinette de Jong. Takagi werd tweede, De Jong pakte het brons.
Schouten veroverde vorige maand op de Olympische Spelen van Beijing drie gouden medailles: op de 3000 en 5000 meter en de massastart. Daarmee was ze de meest succesvolle Nederlandse olympiër op deze Spelen. In Hamar gaf ze haar succesvolle seizoen extra kleur met de wereldtitel allround.
Schouten moest als eerste van de drie titelkandidaten rijden en zette een sterke tijd neer op de 5000 meter, al kon ze niet tippen aan de Tsjechische Martina Sablikova die 6.51,75 had neergezet. Sablikova wist als eerste dit seizoen Schouten voor te blijven op een race over 3000 of 5000 meter.
Schouten moest 6,08 seconden sneller zijn op de 5000 meter dan Takagi. Op De Jong moest ze zo'n 3,5 seconden goedmaken. Takagi kwam tot 7.01,97, De Jong reed 7.04,45.
In haar race tegen de Noorse Ragne Wiklund begon Schouten met enkele rondjes hoog in de 32 seconden. Ze wist daarna iets te versnellen, maar in de laatste ronden moest ze zichtbaar knokken om het tempo vast te houden.
De Jong en Takagi gingen in de slotrit lang gelijk op, maar verloren per ronde tijd op het schema van Schouten. Die kon al enkele ronden voor het einde glimlachen, omdat de titel haar niet meer kon ontgaan. Takagi bleef met de vierde tijd De Jong voor. De 26-jarige Friezin hield met de vijfde tijd Wiklund nog net van het brons.
Merel Conijn werd met 7.05,47 zesde op de 5000 meter. In het klassement eindigde de Nederlands kampioene allround op haar eerste WK ook als zesde.