Onder de bijzondere omstandigheden waarin de internationale topsport zich tegenwoordig afspeelt, won springruiter Maikel van der Vleuten zondag de Grote Prijs van Aken, het 'monument' in de paardensport. Het is volgens de Brabander van hetzelfde belang als bij dat kleine groepje Nederlanders dat hem voorging. "Op deze plek winnen is altijd bijzonder. Bovendien was de wereldtop aanwezig. Dit geeft een heel goed gevoel", zegt Van der Vleuten.
Maar natuurlijk waren de omstandigheden anders. Rijden in het 'tweede' stadion van het grote complex, voor 300 in plaats van 50.000 toeschouwers, stoeltjes die zijn afgeplakt, dat alles ter bestrijding van verspreiding van het coronavirus. "Maar verder is het net zo moeilijk om te winnen als onder normale omstandigheden", aldus Van der Vleuten. "Er stonden zeker 25 combinaties aan de start die goed genoeg waren om de beste te zijn. In weinig sporten is de concurrentie zo groot. Alles moet kloppen om de nummer 1 te zijn."
Daarom zal de naam van Van der Vleuten en die van zijn paard Beauville met recht worden bijgeschreven op de erelijst van Aken, die teruggaat naar 1927. De laatste Nederlander die er won was Albert Zoer, in 2008 met Sam. Jeroen Dubbeldam was in 2001 de beste met De Sjiem. Jos Lansink was de eerste die namens Oranje 's werelds grootste hippische wedstrijd op zijn naam schreef, in 1992 met Egano. De primeur van Franke Sloothaak, met Walzerkönig in 1989, telt niet. De geboren Fries kwam destijds al uit voor Duitsland.
Voor Van der Vleuten was het de vierde Grand Prix-zege na de coronastop. Hij won eerder met Dana Blue twee keer in Saint-Tropez en met Beauville was Van der Vleuten anderhalve week geleden de winnaar in Lier. Is het een definitieve doorbraak voor de ruiter die onder meer met de equipe goud won op het WK en EK? Van der Vleuten: "Het gaat goed. Maar misschien gaat het al wel een hele tijd goed en ben ik altijd een beetje te bescheiden geweest."
Springen in coronatijd is anders. Van der Vleuten: "Er wordt streng opgelet of we alle regels nakomen. Maar we leven niet in een 'bubbel', zoals bijvoorbeeld de wielrenners. In beginsel kunnen we tussen de wedstrijden door gaan en staan waar we willen. Voor Aken kwamen we uit Saint-Tropez en dat geldt als risicogebied, daarom moesten we bij aankomst wel een negatieve coronatest kunnen overleggen. Verder doen we er zelf alles aan. Zo hebben we vanuit Frankrijk met een ruiter of negen een privévliegtuig geregeld. Als we het samen doen, drukt dat de kosten en lopen we veel minder kans op besmetting dan als we op drukke vliegvelden tussen de mensen lopen."