De wielrenners hebben in de tiende etappe van de Tour de France, een dag na de rustdag, geen loodzware rit op het programma staan. Maar het is de vraag of de sprinters en hun ploegen sterk genoeg zijn om het tot een massasprint te laten komen.
De rit voert van Albertville, in 1992 gastheer van de Olympische Spelen, in zuidwestelijke richting over 190,7 kilometer naar Valence. In het begin van de etappe ligt de enige beklimming voor het bergklassement, de 7 kilometer lange Col de Couz van de vierde categorie. Op zo'n 40 kilometer van de streep gaat de weg echter nog eens over 5 kilometer omhoog en daar zullen de sprinters moeten zorgen dat ze niet hoeven te lossen.
Drie keer eerder kwam de Tour aan in Valence. In 1996 won de Colombiaan José Jaime González uit een groep vluchters. In 2015 en in 2018 eindigde de etappe in een sprint, met zeges voor de Duitser André Greipel en de Slowaak Peter Sagan. Beide renners bevinden zich nu ook weer in het peloton.
De Sloveense geletruidrager Tadej Pogacar stapt na de rustdag op met een voorsprong van 2 minuten op de Australiër Ben O'Connor. De Brit Mark Cavendish verdedigt de groene puntentrui en de Colombiaan Nairo Quintana de bollentrui.
De start is om 13.20 uur in Albertville. De eerste renner wordt rond 17.30 uur in Valence verwacht.