Wielrenner Tom Dumoulin slaagde zaterdag niet in zijn missie. De Limburger van Jumbo-Visma beschouwde de tweede etappe van de Giro d’Italia als een kans op een eerste succes in een grote ronde sinds 2018. Maar de 9,2 kilometer door Boedapest waren te bochtig, de power in het klimmetje naar de finish net niet toereikend.
"Ik was sterk, maar had geen wonderbenen. Ik heb alles gegeven, meer zat er niet in. Misschien heb ik hier en daar in een bocht iets laten liggen. En op het klimmetje had ik niet zo veel over als gehoopt. Het is een tegenvaller. Ik voelde me sterk, maar blijkbaar was het niet genoeg", vertelde Dumoulin. Hij eindigde als derde achter de Brit Simon Yates en Mathieu van der Poel, de Nederlander van Alpecin-Fenix die zijn roze leiderstrui behield.
Dumoulin gaf vijf tellen toe op Yates en twee op Van der Poel. In het algemeen klassement staat hij nu ook derde op 16 seconden. Hij dacht dat Yates het verschil had gemaakt op de klim. Dat klopte, maar de Brit was ook na 7,9 vlakke kilometers al de snelste. Al was de marge slechts één seconde. "Ik blies mezelf op. Toch denk ik dat ik best een goede tijdrit heb gereden, maar het was niet de meest geweldige ooit. Het gevoel is goed, dat is ook wat waard. Maar over deze dag ben ik toch vooral teleurgesteld."