Op Frankrijks nationale feestdag staat niet zomaar een bergrit op het programma in de Tour de France. De twaalfde etappe belooft opnieuw spektakel met onderweg beklimmingen van de Galibier en de Col de la Croix de Fer en een aankomst op Alpe d'Huez, de beroemde berg met de 21 bochten.
De Deen Jonas Vingegaard draagt voor het eerst de gele trui. De renner van Jumbo-Visma nam dankzij zijn aanval op de Col du Granon van woensdag de leiding over van de Sloveen Tadej Pogacar. Met Wout van Aert heeft de Nederlandse ploeg ook het groen al in bezit. De bergtrui bleef in handen van de Duitser Simon Geschke, terwijl Pogacar zich nu in het wit hult als beste jongere.
Na de officiële start, om 13.20, volgt snel de tussensprint waarna het peloton begint aan de Col du Galibier. De klim, van de andere kant beklommen dan woensdag, is net als de twee andere cols van de buitencategorie. Na 80 kilometer volgt de beklimming van de Col de la Croix de Fer, die met een lengte van 29 kilometer een gemiddelde stijging kent van 5,2 procent. De slotklim heeft een lengte van 13,8 kilometer tegen een gemiddeld stijgingspercentage van 8,1 procent. Vier jaar geleden was Geraint Thomas de laatste ritwinnaar op Alpe d'Huez. De Brit troefde Tom Dumoulin af.