De rechtbank in Zutphen doet uiterlijk woensdag uitspraak in het kort geding tussen turncoach Wolther Kooistra en de Nederlandse gymnastiekbond KNGU. Dat meldt zowel de bond als de advocaat van Kooistra.
De trainer eist via een kort geding dat hij eind deze maand alsnog met zijn pupil Sanna Veerman mee mag naar de World Challenge Cup in de Bulgaarse stad Varna. De KNGU besloot onlangs dat de coach van Turnz Amsterdam niet mee mag naar het toernooi, dat van 26 tot en met 29 mei plaatsvindt. Het kort geding diende maandag in de rechtbank van Zutphen.
Dolf Segaar, de advocaat van Kooistra, verwacht dinsdag of uiterlijk woensdag een uitspraak. "Die snelheid is geboden omdat de laatste voorbereidingen richting de World Cup, zoals het boeken van vliegtickets, getroffen moeten worden", aldus Segaar.
Onlangs besloot de KNGU om Kooistra thuis te laten. "Het argument van de bond is dat wordt gekozen voor rust en duidelijkheid binnen de teams, waarbij ze de begeleidingsploeg zoveel mogelijk hetzelfde willen laten zijn. Kennelijk leidt dat ertoe dat Wolther niet mee mag", zei Segaar daar afgelopen week over.
Ton Leeggangers, interim-directeur van de KNGU, bevestigde dat maandag. "Wij hebben onze keuzes gemaakt ten behoeve van de rust en de continuïteit binnen de begeleidingsstaf. We pleiten ervoor dat we daar autonoom in zijn. De rechter zal onze keuzes gaan toetsen op redelijkheid en billijkheid. Dat wachten we nu af", zegt Leeggangers.
De afgelopen twee jaar stond Kooistra vanwege een onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag van het Instituut Sportrechtspraak (ISR) buiten de lijnen. Tijdens die procedure werd Kooistra door de bond uitgesloten van deelname aan delegaties.
In april werden Kooistra en zijn vrouw Claudia Werkhoven vrijgesproken van grensoverschrijdend gedrag. Volgens de tuchtcommissie van het Instituut Sportrechtspraak (ISR) was onvoldoende vast komen te staan dat de trainers van turnclub Turnz Amsterdam zich schuldig zouden hebben gemaakt aan overtredingen van het tuchtreglement. Tegen Kooistra en Werkhoven werden in ieder geval vier aangiften gedaan wegens grensoverschrijdend gedrag.