Het Internationaal Olympisch Comité worstelt met de eigen regels als het gaat om het uitsluiten van Russische atleten voor de Olympische Spelen. Hoewel de Oekraïense president Volodimir Zelenski medestanders heeft die net als hij pleiten voor uitsluiting, is dat niet zo eenvoudig. Als de Parijse burgemeester Anne Hidalgo volhoudt dat Russen volgend jaar in haar stad niet welkom zijn, stuurt zij aan op contractbreuk.
Het contract is helder, zegt Daniela Heerdt, werkzaam bij onderzoekscentrum het Asser Instituut en gespecialiseerd in internationale sport- en mensenrechten. "Parijs heeft ervoor getekend dat het alle voor de Spelen geaccrediteerde personen, en dus ook sporters die aan de kwalificatie-eisen hebben voldaan, moet toelaten. Dat geldt dus ook voor Russen, of ze nu onder neutrale vlag uitkomen of voor hun land."
Dat laatste lijkt sowieso ondenkbaar sinds de Russische inval in Oekraïne, maar het IOC denkt erover atleten uit Rusland en Belarus onder neutrale vlag en onder een aantal voorwaarden te laten deelnemen. "Omdat hun principes, verenigd in het Olympic Charter, niemand uitsluiten." Dat gebeurde ook niet vaak: Zuid-Afrika werd uiteindelijk zestien jaar na de invoering van de apartheid alsnog de toegang tot de Spelen ontzegd. Hetzelfde overkwam Joegoslavië ten tijde van de oorlog daar begin jaren 90. Heerdt: "Maar dat was in navolging van een VN-resolutie."
Een resolutie tegen Rusland, die ook contact met sporters uit dat land zou verbieden, ligt er nu niet. Mochten de Verenigde Naties dat al willen dan houdt Rusland dit met een veto tegen. Heerdt vraagt zich daarom ook af hoe de uitsluiting van sporters uit dat land juridisch stand houdt. "Er staat niets in het charter over sporters die niet welkom zouden zijn, omdat hun land een oorlog is begonnen. Het feit dat het IOC nu zelf de optie overweegt deelname onder neutrale vlag toe te staan kan betekenen dat het teruggrijpt naar de olympische waarden die van oudsher gelden: neutraliteit en geen discriminatie. Ook speelt wellicht het advies van VN-experts om de mensenrechten van sporters uit Rusland en Belarus te respecteren een rol."
Het uitsluiten van sporters neigt ook naar willekeur, vindt Heerdt. "Er zijn meer oorlogen (geweest) zonder consequenties voor sporters. Neem Jemen. Steun voor een boycot van Russische sporters lijkt vooral een politieke zaak. En wanneer het om sporters gaat die zich uitspreken voor de oorlog, die een legerfunctie hebben of gefinancierd worden door de regering, dan is het begrijpelijk."
Duidelijk is, zo stelt ook Heerdt, dat gewoonlijk een land zelf de inreisregels bepaalt. "Maar ook dat Parijs een contract heeft ondertekend waar het niet onderuit kan. In dit geval zou het eindoordeel bij het internationaal sporttribunaal CAS liggen."