Mathieu van der Poel heeft in het Tsjechische Tabor zijn zesde wereldtitel in het veldrijden veroverd. De 29-jarige Nederlander, ook regerend wereldkampioen op de weg, was zoals verwacht een klasse apart op het loodzware parcours waarop hij de hele wedstrijd alleen voorop reed.
Met Joris Nieuwenhuis was ook het zilver voor Nederland. De Belg Michael Vanthourenhout, de regerend Europees kampioen, finishte als derde.
Van der Poel werd op hetzelfde parcours in 2015 de jongste wereldkampioen ooit. Daarna was hij ook de beste op de WK's van 2019, 2020, 2021 en 2023. Deze winter reed hij veertien veldritten waarvan hij er dertien won.
Van der Poel was bij de start het snelst weg, met de Belg Niels Vandeputte en Nieuwenhuis. De titelverdediger versnelde en reed niet veel later alleen voorop, met alleen nog Nieuwenhuis enigszins in zijn buurt. Bij de eerste doorkomst bedroeg het verschil tussen beide Nederlanders 8 seconden. De eerste achtervolgers reden al op 24 seconden van de leider.
Nieuwenhuis hield het verschil met Van der Poel lang rond de 10 seconden en werd van achteruit amper bedreigd. Na twee ronden volgde Pim Ronhaar als derde Nederlander op 42 seconden met Vanthourenhout in zijn buurt.
Halverwege volgde Nieuwenhuis op een halve minuut. Europees kampioen Vanthourenhout en Ronhaar begonnen aan het tweede deel van de cross met een kleine minuut achterstand, maar de Belg versnelde en ging op jacht naar de tweede Nederlander.
Bij het ingaan van de laatste ronde was het verschil tussen beide kandidaten voor zilver 12 seconden. Vanthourenhout kon het gat niet dichten op de Achterhoeker, die anderhalf jaar geleden het wegwielrennen weer verruilde voor de modder. Zijn landgenoot Ronhaar werd vierde.