Mathieu van der Poel heeft woensdag de Tour de France verlaten. Dat gebeurde in de elfde etappe, een zware bergrit naar Serre Chevalier. Van der Poel reed aanvankelijk nog voorop met de Belg Wout van Aert, maar liet zich op de eerste klim van de dag terugzakken naar het peloton. De Nederlander van Alpecin-Deceuninck hield het tijdens de beklimming van de volgende col, de Télégraphe, voor gezien.
Van der Poel was bezig aan zijn tweede Tour de France nadat hij eerder dit jaar de Giro d'Italia had uitgereden. Daarin won hij een rit en droeg hij drie dagen de roze leiderstrui. In de Tour won hij vorig jaar een rit en was hij de zes dagen erna geletruidrager.
Van der Poel (27) klaagde vanaf het begin van deze Tour over zijn gebrek aan vorm. Nadat hij in Kopenhagen als vijfde was geëindigd in de openingstijdrit, vertelde hij alleen maar te kunnen hopen op beterschap. Ook werd duidelijk dat de hoogtestage na de Giro hem niet het goede gevoel had gegeven. "Pas de week voor de Tour thuis begon ik me beter te voelen. Ik moet de komende ritten hier zo goed mogelijk doorkomen. Daarna kan ik misschien iets proberen", zei hij toen.
Van der Poel liet zich weinig zien aan kop van de koers. Soms probeerde hij wat werk te doen voor zijn ploeggenoot en sprinter Jasper Philipsen. In de kasseienrit naar Arenberg, vooraf bestempeld als doel, speelde hij geen enkele rol. "Ik had de benen niet, zo wordt het nog een lange Tour voor me", sprak hij teleurgesteld.
Hij twijfelde tussen doorgaan en opgeven. "Maar ik weet ook dat als ik was gestopt het na twee dagen thuis ook zou gaan wringen. Ik wil nog wel even doorzetten, maar als het nog lang zo gaat, denk ik niet dat ik nog blijf aanklampen", zei hij na de zesde etappe. Een kleine week later was het geduld op.