Mathieu van der Poel gaat vol vertrouwen naar Oostende waar hij zondag zijn wereldtitel in het veldrijden hoopt te prolongeren. Op een zandparcours waarop de Nederlander zich wellicht thuis voelt. "Ik train ook veel in het zand, ook als er geen wedstrijd op die ondergrond aankomt. Ik vind het een leuke manier om te trainen", vertelt hij in een filmpje dat zijn ploeg Alpecin-Fenix dinsdag verspreidde.
De ondergrond in Oostende zal volgens van der Poel al snel een afscheiding teweeg brengen. "Het is in het zand moeilijk om samen te blijven. Er wordt sneller gehaperd. Het is makkelijker om het verschil te maken. Ik verwacht dat de sterkste renner snel voorop zal zitten."
Dat dat Van der Poel dan wel zijn Belgische rivaal Wout van Aert zal zijn, ligt voor de hand. Acht keer troffen ze elkaar, beiden drievoudig wereldkampioen, dit seizoen: vijf keer won Van der Poel, drie keer Van Aert. Steeds bezetten ze de eerste twee plaatsen. "In Hulst reed ik wel een heel goede cross", keek Van der Poel terug op zijn wereldbekeroptreden op het Zeeuwse parcours. "Dat was ook nog na een drukke periode, maar het verbaasde me eerlijk gezegd niet."
Na het WK gaat zijn focus naar het wegseizoen, terwijl hij op de Olympische Spelen als mountainbiker wil uitkomen. Hoe hij de waarde van een nieuwe wereldtitel in het veld inschat ten opzichte van al die andere doelen, kon Van der Poel zo niet zeggen. "Ook al omdat ik nog nooit een rit in de Tour of een olympische titel heb gewonnen. De eerste keer dat je iets wint is altijd het mooist, denk ik. Maar dat wil niet zeggen dat een tweede, derde of vierde keer minder belangrijk is."