Mathieu van der Poel is ervan doordrongen dat het heel lastig gaat worden om dit jaar zijn prestaties van 2019 te evenaren. Toch heeft de Sportman van het Jaar voor 2020 op drie disciplines ambitieuze doelstellingen. Hij wil wereldkampioen worden in het veldrijden, olympisch kampioen mountainbiken én als het even kan een klassieker winnen op de weg.
"2019 bevestigen zou al heel mooi zijn, want het is een vrij uniek jaar geweest. Ik heb voor dit jaar heel veel doelen. Eigenlijk lopen die als een rode draad door 2020 heen. Het houdt me wel bezig", zei Van der Poel tijdens de drukbezochte presentatie van zijn nieuwe ploeg Alpecin-Fenix.
In totaal werden er door de twee nieuwe hoofdsponsors 27 renners gepresenteerd, maar het draaide eigenlijk allemaal om één persoon. Wat zijn de voornemens van Van der Poel en waar is hij in het nieuwe kalenderjaar te bewonderen?
"Ik moet zeggen dat ik nog helemaal niet bezig ben met later in het jaar, ik richt me nu volledig op het veldrijden", bekende Van der Poel, die zijn programma ook nog niet in zijn hoofd heeft zitten. Wel liet hij doorschemeren Parijs-Roubaix wel te zien zitten, wat mogelijk weer ten koste gaat van de Amstel Gold Race. "Ik moet zorgen dat ik niet te veel ga rijden. Het zou jammer zijn als ik te veel hooi op de vork neem", aldus Van der Poel.
"Ik probeer altijd wel wat nieuwe dingen te doen om het spannend te houden. Eigenlijk ben ik wel fan van die 200 kilometer-koersen, om ze zo te noemen. Daar doe ik liever aan mee dan aan de lange klassiekers, omdat ze voor een iets meer open koers zorgen. In het voorjaar zal ik een stuk of tien eendaagse wedstrijden rijden."
In de zomer reist Van der Poel af naar Tokio, waar hij een gouden plak wil veroveren op zijn mountainbike. "De Olympische Spelen in Tokio is een van de redenen dat ik ben begonnen met mountainbiken. Liever olympisch goud of wereldkampioen veldrijden? Een wereldtitel is zichtbaarder, maar de Olympische Spelen hebben meer aanzien. Ook dat is moeilijk kiezen."
Van der Poel kijkt uit naar 2020, waarin veel om hem zal draaien. Zeker ook binnen zijn ploeg. "Als je kijkt naar Deceuninck, dan hebben zij veel kwaliteit. Maar als renner is het ook moeilijk om met zoveel goede renners in de ploeg zitten. Dat je daarom soms niet je eigen ding kunt doen, omdat er al een andere renner weg is. Dat is het voordeel van mij, in een iets kleinere ploeg. Dat ik de kar volledig kan trekken."