Aan de voorbereiding kan het in ieder geval niet liggen. Bondscoach Thijs Hagelstein van de Nederlandse openwaterzwemmers denkt dat Sharon van Rouwendaal en Ferry Weertman deze week in staat zijn om in Tokio hun olympische titels op de 10 kilometer te prolongeren. "Uiteindelijk gaat het er om wie het hardste zwemt. Maar ik geloof er heilig in dat wij het beste zijn voorbereid op de warme omstandigheden hier, beter dan welk land dan ook."
De 'marathon' voor zwemmers over 10 kilometer is sowieso al een slijtageslag. Op de Spelen In Tokio krijgen ze echter ook nog eens te maken met extreme omstandigheden. De watertemperatuur in Odaiba Marine Park is bijna 30 graden Celsius. Zulke temperaturen maken de openwaterzwemmers vrijwel nooit mee. De luchtvochtigheid is bovendien bijzonder hoog.
"We hebben de afgelopen jaren heel wat plekken opgezocht waar we deze omstandigheden konden vinden", zegt Hagelstein, de persoonlijke trainer van Weertman. "Ferry weet dus precies wat hij kan verwachten. We hebben daar veel in geïnvesteerd, ik denk dat we daardoor een voorsprong hebben. Sharon is ook een keer met ons mee geweest en heeft er met haar Duitse coach Bernd Berkhahn alles aan gedaan om zich voor te bereiden op deze omstandigheden. Maar los van hoe je het aanvliegt wordt zo'n wedstrijd nog steeds beslist op zo hard mogelijk zwemmen. Ze zijn hier beiden om hun titel te prolongeren."
Weertman heeft het laatste deel van de voorbereiding in Tateyama gedaan, samen met de triatleten. "We konden daar zowel in de zee als in een buitenzwembad trainen. Dat zwembad had een temperatuur van 29, 30 graden. Vergelijkbaar dus met het water in Tokio. Dat was essentieel voor ons", aldus Hagelstein. "We hebben in de hele cyclus naar deze Spelen toe al snel erkend dat temperatuur een heel belangrijke factor zou gaan worden. We hebben ons daar dus specifiek op voorbereid."
Van Rouwendaal en Weertman verkenden maandag het parcours van 1435 meter, dat ze respectievelijk woensdag- en donderdagochtend bij een opkomende zon zeven keer moeten afleggen. Met zeven rondes in plaats van de gebruikelijke vier krijgen de zwemmers meer kansen om onderweg wat te drinken. Hagelstein reikt Van Rouwendaal en Weertman met een lange stok een beker sportdrank aan waarvan de temperatuur net boven het vriespunt ligt.
"We hebben ook daar mee geëxperimenteerd, dit bleek de beste optie. Het voordeel van dat kleine rondje is dat ze vaker kunnen drinken. We gaan zeker proberen daar iedere ronde gebruik van te maken, al kan de zwemmer in het heetst van de strijd een tactische keuze maken en besluiten om door te zwemmen."