Irene Schouten moest heel diep gaan om nog twee overwinningen te boeken tijdens de finale van de wereldbeker in Heerenveen. De drievoudig olympisch schaatskampioene was na het behalen van haar wereldtitel allround afgelopen week zo kapot dat ze overwoog om zich af te melden. Het vooruitzicht van een vol Thialf deed haar toch anders beslissen. "Het hele jaar heb ik nog niet in zo'n vol stadion gereden", zei ze na de zeges zondag op de 3000 meter en de massastart.
Schouten noemde het "heel vet" dat er zo veel mensen voor haar waren met vlaggen en spandoeken met Irene erop en dat er zo veel applaus was. "Toen ik werd aangekondigd dacht ik wow, dit doen ze anders alleen bij Ireen of Sven en nu ook bij mij."
Het hielp Schouten ook tijdens haar rit op de 3000 meter, waarin ze met succes onder de tot dan toe snelste tijd van den Noorse Ragne Wiklund dook. "Je hoort het publiek steeds harder schreeuwen en dat zweept je op. Dat is het mooie van een vol Thialf. Dat was ook de reden dat ik hier nog wilde rijden."
Getwijfeld had ze de afgelopen week zeker. "De goede vorm had ik vast kunnen houden tot de WK allround, maar daar moest het de laatste dag uit mijn tenen komen", legde ze uit. "Maar ik moet nog langer mee. Als ik helemaal kapot een seizoen afsluit is het niet goed, dus we hebben er even over nagedacht. Ik heb echt een paar dagen rust genomen en daarna gekeken of het nog kon."
Schouten sluit zo een lang seizoen af waarin ze vanaf de NK afstanden in oktober vorig jaar de beste was. De 29-jarige Noord-Hollandse won dit seizoen alle races die ze reed op de 3000 meter. Ze pakte de Nederlandse titel, de Europese titel en veroverde in februari in Beijing op de 3000 meter de eerste van drie olympische titels. Daarna greep ze nog het goud op de 5000 meter en op de massastart. Vorige week werd ze voor de eerste keer wereldkampioen allround.
"Ik wil straks lekker op vakantie", zei Schouten. "Normaal wil ik altijd een actieve vakantie, maar nu heb ik voor het eerst zin om op een ligbedje in de zon te liggen." Een weekje Curaçao wordt het. "Ik denk dat een weekje voor mij alweer genoeg is."