André Cats heeft de door zijn voorganger Maurits Hendriks geïntroduceerde top 10-ambitie overgenomen. De nieuwe directeur topsport van NOC*NSF heeft zijn eerste weken op Papendal erop zitten en voelt geen twijfel bij de doelstelling. "Alleen al vanwege de inspirerende waarde. NOC*NSF streeft ernaar dat over 10 jaar 12 miljoen Nederlanders aan sport doen. De topsport moet daarbij de kopgroep zijn die voor het peloton uitrijdt", zegt de 53-jarige Fries.
Cats kent de kritiek dat de hoge lat kan leiden tot onverkwikkelijke zaken. Zoals in de turnsport met een reeks klachten rond grensoverschrijdend gedrag, zoals bij de hockeyvrouwen die olympisch goud wonnen in Tokio in een, naar later bleek, verziekte sfeer. "Ik deel die kritiek niet. Wij denken ook echt dat de top 10-ambitie hand in hand kan gaan met eervol presteren op een goede manier zonder excessen." Hij wijst op "honderden voorbeelden" waarop er wel in een gezonde sfeer prestaties zijn geleverd. "Maar we moeten wel ontzettend veel oog hebben voor sporters die dat anders hebben ervaren en heel hard werken dat het in de toekomst niet meer gebeurt. Er zijn altijd coaches die fouten maken, maar we strijden daar hard tegen."
Een belangrijke taak van de directeur topsport is de toekenning van de gelden voor topsportprogramma's. Richting Parijs 2024 is dat werk nog gedaan door voorganger Hendriks. Uitgerekend het zwemmen ging er een kleine twee ton op achteruit. Cats had er, toen nog als directeur van de zwembond, geen problemen mee. "Het openwaterprogramma stopte en een aantal topzwemmers nam afscheid."
Het zijn vaak harde keuzes, die momenteel ook voor de olympische cyclus van de wintersporters worden gemaakt. "We evalueren ieder jaar. Het hippisch programma is nu bijvoorbeeld iets gekort." Ten opzichte van vier jaar eerder steeg het totale topsportbudget fors, zo'n 6,6 miljoen euro. Hoe meer kansrijke programma's, hoe meer geld nodig is. "De rek is er wel uit", beseft Cats. "We worden in een positie gedrongen dat we keuzes moeten maken die we liever niet maken. Zeker als je kijkt naar de duurzaamheid, de professionaliteit, het pedagogisch klimaat - het gaat ook om opleiden - moeten de budgetten niet onder druk komen te staan."
Cats, eerder prestatiemanager bij NOC*NSF en vier keer chef de mission bij Paralympische Spelen, gaat samen met de bonden een "versmalde top 10-studie" doen. "Daarin beschouwen we hoe we de komende acht tot twaalf jaar willen bouwen aan de toekomst van de Nederlandse sport en wat de benodigde middelen zijn. Daar komt ongetwijfeld uit dat er meer geld nodig is."
Dat wringt soms, erkent Cats. "Maar ik weet dat wij efficiënt investeren. Natuurlijk zijn er andere zaken die aandacht vragen. Neem ziekenhuizen of scholen. Voor mij komt de sport wel meteen daarna. Inspireren is een heel belangrijk aspect dat we vorm willen geven. Medailles zijn niet het enige wat topsport moet behelzen. Ze moeten inspirerend zijn voor de hele samenleving: voor kinderen, voor mensen die nu nog niet sporten. Dat moet de blinkende achterkant van de medaille zijn."