Voor de ervaren Ireen Wüst overheerste toch de opluchting dat het opnieuw was gelukt om zich te plaatsen voor de Olympische Spelen op 'haar' 1500 meter. "Ik kwam gisteren tot het besef dat het toch wel zonde zou zijn als ik geen 1500 meter zou kunnen rijden op de Spelen", zei de 35-jarige schaatsster van Reggeborgh, nadat ze op het olympisch kwalificatietoernooi (OKT) achter Antoinette de Jong als tweede was geëindigd.
Op de afgelopen vier Spelen won Wüst steeds een medaille op de 1500 meter, met goud in Vancouver in 2010 en in Pyeongchang in 2018. "Ik ga voor de vijfde keer naar de Spelen en mag daar proberen mijn titel te prolongeren", was Wüst opgetogen.
Ze legde uit dat er met de jaren steeds meer druk op komt te liggen. "Iedereen verwacht dat je het even doet, maar je moet het dan altijd nog even doen, jaar in, jaar uit. Het lijkt zo gemakkelijk, maar 16 jaar op rij, dat is best lang. Hoe uniek is het ook dat Sven en ik weer naar de Spelen gaan. En we gaan niet om de boel op te vullen."
De olympisch kampioene had zich op het OKT voorbereid door races van zichzelf terug te kijken. In de rit tegen Irene Schouten moest ze het vooral zelf doen, met haar hogere snelheid in de eerste rondjes. "Jammer dat ik niet lekker met Irene kon racen, maar het maakt ook niet uit, linksom of rechtsom, het gaat om de uitkomst. Ik zit erbij en kan me nu gaan voorbereiden op een fantastische rit op de Spelen. Ik denk dat ik sneller ben dan vier jaar geleden en ga daar voor een hele mooie kroon op mijn carrière."