De Spaanse wegracer Marc Márquez blijft maar crashen. De zesvoudig wereldkampioen in de MotoGP kwam vorig weekeinde bij de Grote Prijs van Duitsland vijf keer ten val, bij de TT van Assen staat de teller ook alweer op twee.
In de tweede training op vrijdag ging het voor de eerste keer mis op het TT Circuit, zaterdag vloog de 30-jarige Márquez opnieuw onderuit op zijn Honda. Hij reed tijdens de eerste kwalificatiesessie achterop de Ducati van de Italiaan Enea Bastiani. Vertwijfeld stak de Spanjaard zijn armen ten hemel.
Márquez had vorig weekeinde zoveel pijn in zijn gebutste lichaam, dat hij besloot niet te starten in de race op de Sachsenring. Hij kwam wel naar Assen, maar gaf vrijdag na de trainingen al te kennen dat hij zich verre van fit voelde. "Ik had verwacht dat ik niet zoveel problemen zou hebben met mijn fysieke gesteldheid, maar dat bleek toch anders", vertelde hij. "Mijn gekneusde enkel en gebroken vinger voelen oké aan, maar het grote probleem is de gebroken rib. Mijn tweede rib is heel pijnlijk en voel ik vooral als mijn ademhaling omhooggaat.’’
Márquez veroverde in 2019 op oppermachtige wijze zijn zesde wereldtitel in de koningsklasse. Daarna is hij gaan kwakkelen door een slepende armblessure en miste hij veel races. Dit jaar brak hij zijn rechterduim door een crash in de openingsrace in Portugal en moest hij weer een tijdje aan de kant blijven. De Spanjaard stond in zijn carrière al tien keer op het podium bij de TT. Hij boekte in totaal vijf overwinningen, waarvan één in de 125cc (nu Moto3), twee in de Moto2 en twee in de MotoGP. Zijn laatste zege was in 2018.